Vanaf 1 januari 2021 gelden nieuwe aangescherpte energie-eisen voor nieuwbouw van woningen en utiliteitsgebouwen. Hoe zien deze BENG-eisen er uit en welke gevolgen gaat dit hebben voor installateurs?
In dit artikel een overzicht van wat nu bekend is: dit jaar moet definitief helder zijn wat de nieuwe standaarden gaan worden; uiteraard volgen dan updates.
De bouw- en installatiesector krijgt binnenkort te maken met een nieuwe rekenmethodiek voor energiezuinig bouwen en tegelijk wordt het allemaal weer wat strenger. De BENG-eisen vervangen de EPC-eisen, die sinds de introductie in 1995 elke paar jaar aangescherpt werden. De EPC-eis daalde in de loop van tijd stapsgewijs van 1,4 naar 0,4.
Drie eisen
BENG (Bijna Energieneutrale Gebouwen) gaat namelijk uit van drie voorwaarden waar aan voldaan moet worden, anders dan de EPC, waarbij je alle maatregelen kan optellen:
- BENG-eis 1: De energiebehoefte, ook genoemd de schilindicator, van het gebouw. Dat is de energie die nodig is om het gebouw te verwarmen of te koelen. (uitgedrukt in kWh/m2.jr)
- BENG-eis 2: Het primaire fossiele energiegebruik van een gebouw, dat wil zeggen, de fossiele energie die installaties gebruiken om de temperatuur te regelen en voor warm tapwater. In de utiliteit nog aangevuld met energie voor bevochtiging en verlichting. Zelf opgewekte duurzame energie mag hier van worden afgetrokken (kWh/m2.jr).
- BENG-eis 3: Het aandeel duurzame energie (bijvoorbeeld zonnepanelen, warmtepomp of biomassaketel) ten opzichte van het totale energiegebruik.
In november 2019 publiceerde het ministerie van Binnenlandse Zaken de concept advies BENG-eisen. De hoogte van die eisen staan in deze twee tabellen.
Dit zijn heel andere waardes dan die waar Binnenlandse Zaken eerder van uit ging. Dat waren namelijk deze:
Gebouwfunctie | Energiebehoefte kWh/m2.jr | Primair fossiel energiegebruik kWh/m2.jr | Aandeel hernieuwbare energie % |
Woningen en woongebouwen | 25 | 25 | 50 |
Utiliteitsgebouwen | 50 | 25 | 50 |
Onderwijsgebouwen | 50 | 60 | 50 |
Gezondheidszorggebouwen | 65 | 120 | 50 |
Bron: RVO
Drie hoofdredenen zijn er voor de aanpassingen:
- De prijzen in de bouw zijn nu een stuk hoger dan in 2015, toen de eerste concept BENG-eisen gepubliceerd werden. Die prijsstijgingen zijn meegenomen in de recente kostenoptimaliteitstoets, die op zijn beurt weer consequenties heeft voor de BENG-eisen (het idee: BENG mag niet exorbitant duur worden).
- Recent is ook de NTA 8800 gereed gekomen, waarmee straks de energieprestatie gemeten wordt. Aanpassingen in die methode hebben ook gevolgen voor de BENG-eisen.
- En ten slotte is er geschoven tussen de BENG-eisen. Zo is kort geleden besloten om ventilatiesystemen niet meer mee te laten tellen in de gebouwschil (BENG-eis 1), maar dit gedeeltelijk over te hevelen naar BENG-eis 2.
Over de nieuwe eisen zegt Ieke Kuijpers-van Gaalen, directeur van DGMR Raadgevende Ingenieurs, dat meewerkte aan de kostenoptimaliteitstoets: “Je mag de getalswaarden van de ‘oude’ concept BENG-eisen niet zomaar vergelijken met de nieuwe getalswaarden: dat zijn appels en peren.”
Hoe het ook zij, de nieuwe eisen worden wel degelijk opgevat als een forse versoepeling en daar is lang niet iedereen blij mee. “Wij maken ernstig bewaar tegen deze nieuwe norm die een stap terug betekent ten opzichte van de huidige norm en een versnelde energietransitie eerder blokkeert dan vergemakkelijkt”, zegt installatiebranchevereniging Techniek Nederland hierover.
“Door de nieuwe norm mogen er na 2020 woningen worden gebouwd die wat betreft de energieprestatie een verslechtering zijn ten opzichte van de huidige nieuwbouw. Dit benadeelt de koplopers in de installatiebranche die dagelijks laten zien dat zij met duurzame technieken probleemloos zeer energiezuinige en comfortabele huizen kunnen realiseren.”
‘Oude’ eisen
In het vervolg van dit artikel wordt voorlopig nog even uitgegaan van deze ‘oude’ eisen, omdat de in november gecommuniceerde eisen nog niet vast staan. Dit houdt wel in dat onderstaande informatie dus eigenlijk verouderd is, maar toch zit er nog genoeg van waarde in om het niet te verwijderen.
BENG-eis 1 gaat over de schil. Om een schil te creëren met een energiebehoefte van maximaal 25 kWh/m2.jr zijn er drastische maatregelen nodig. Enkele jaren geleden maakte rijksagentschap RVO een analyse van de dertig meest energiezuinige nieuwbouwprojecten van dat moment. Daaruit bleek dat de meesten niet voldeden aan de eis van 25 kWh/m2.jr. Slechts één op de zes woningen slaagde voor deze ‘test’, terwijl de twee andere BENG-eisen veel eenvoudiger te halen waren.
De schil
Dat wil niet zeggen dat het niet kán. Deze eis is wel degelijk haalbaar. In de database van RVO zijn momenteel 19 projecten opgenomen waarbij aan deze eis voldaan wordt, soms, zo lijkt het, op kinderlijk eenvoudige wijze. Waar het om gaat is een hele dikke laag isolatie, op de gevel, de vloer en het dak. En verder lage U-waardes voor (triple) glas en kozijn en een hele goede kierdichtheid (ventilatie mag, infiltratie niet).
Wat bij de schilindicator ook een rol speelt is het ontwerp en de oriëntatie van de woning. Aan de noordzijde kan het oppervlak glas het best zo klein mogelijk gehouden worden, terwijl die aan de zonzijde wel wat groter kan. Een flink overstek, of zonwering, aan de zuidzijde kan helpen om de zon in de zomer buiten te houden en dus de koelbehoefte te beperken, terwijl een laagstaande winterzon juist de woning kan helpen verwarmen. Adviesbureau Peutz doet op dit moment onderzoek naar de optimale gebouwvorm. Architecten hopen dat ze niet teveel in hun artistieke vrijheid beperkt worden.
Ventilatie
Tot begin 2018 werd ventilatiesysteem C, met mechanische afvoer en natuurlijke toevoer van ventilatielucht slecht gewaardeerd bij BENG-eis 1. Het was met de toepassing van een dergelijk systeem nauwelijks mogelijk om te voldoen aan de eis van 25 kWh/m2.jr. Sterker nog, zelfs met een supergoed geïsoleerde schil, kwam deze schilindicator maar met moeite onder de 50 kWh/m2.jr.
Dat was voor de aanhangers van het Passiefhuis-concept niet zo’n probleem, want zij zweren bij balansventilatie en een zeer hoge isolatiewaarde (zo hoog zelfs dat in dit concept verwarming plaats kan vinden met de ventilatielucht). Maar voor aanhangers van het Active House-concept was dit een doorn in het oog, omdat zij het comfort van het directe contact met de buitenlucht op prijs stellen en het niet prettig vinden dat de lucht eerst door een stel kanalen heen moet voordat die de ruimte ingeblazen wordt.
Natuvent
Ook ventilatiefabrikant Duco maakte, via de vereniging Natuvent, bezwaar tegen de bepalingsmethode in BENG-eis 1: deze zou niet techniekneutraal en niet consequent zijn. En met succes. In januari werd tijdens een klankbordbijeenkomst die georganiseerd werd door Binnenlandse Zaken besloten om energieverlies ten gevolge van ventilatie niet meer tot de energiebehoefte voor verwarmen en koelen te rekenen, maar om deze, voor zover nu bekend, ‘forfaitair’ mee te nemen in BENG-eis 1. Binnenlandse Zaken wijst er wel op dat hierover nog niets definitief besloten is. “Er is wel over gesproken, maar zeker nog geen besluit over genomen. Dat is echt te voorbarig. Binnenlandse Zaken neemt hier de besluiten over.”
Eind september 2018 werd officieel bekend gemaakt dat de keuze in ventilatiesysteem voor BENG 1 techniekneutraal is. Dit betekent dat zowel natuurlijke toevoer met mechanische afvoer als gebalanceerde ventilatie toegepast kan worden.
Overigens speelt dit probleem niet alleen rondom de rol van ventilatie; er is een hele lijst ‘BENG-issues’ waarover een “beleidsmatige beslissing noodzakelijk is”, zegt Harm Valk, van Nieman Raadgevende Ingenieurs. Deze zomer zullen definitieve definitie van de BENG-indicatoren en de BENG-eisen bekend worden. Formele publicatiedatum is nog niet bekend, maar het zal waarschijnlijk september worden. In november is een congres aangekondigd om een en ander toe te lichten.
Bij BENG-eis 2 gaat het om het primair fossiel energiegebruik, wat een optelsom is van het primair energiegebruik voor verwarming, koeling, warmtapwaterbereiding en ventilatoren. Voor utiliteitsgebouwen telt ook het primair energiegebruik voor verlichting en voor bevochtiging mee. Bij primair fossiel energiegebruik worden de systeemverliezen (zoals leidingverliezen bij verwarming), hulpenergie (zoals pompen) en het rendement van de opwekkers (zoals de CV-ketel) meegenomen. Het niet gezegd dat met BENG helemaal geen HR-ketels meer geplaatst kunnen worden. Zo werden bij een woningbouwproject in Renkum, 45 rij- en hoekwoningen, ATAG HR-ketels geplaatst, terwijl men toch nog met gemak (18,9 kWh/m2.jr) binnen BENG-eis 2 bleef. Desalniettemin wordt het wel een stuk moeilijker en doordat voor nieuwe bouwaanvragen vanaf 1 juli 2018 de gasaansluitplicht vervalt, zal het in de praktijk bij nieuwbouw sowieso lastig worden met een cv-ketel. RVO laat ook heel expliciet aardgasvrije BENG-varianten onderzoeken.
Duurzaam opgewekt
Waar bij de EPC-bepaling een slechte gebouwschil gecompenseerd kan worden door een dak vol zonnepanelen, is dat bij BENG niet langer mogelijk; de schil (BENG-eis 1) moet hoe dan ook aangepakt worden. Iets anders ligt het tussen BENG-eis 2 en BENG-eis 3.
Er is niet een aantal zonnepanelen vereist. Of een specifiek vermogen van een biomassaketel, maar een percentage (50%) van het totale energieverbruik. Dat betekent dus dat als er heel weinig installaties of extreem zuinige installaties zich in het gebouw bevinden, dat het aantal pv-panelen ook minder kan. Wat betekent dit concreet? Bij een rijtjeswoning op een warmtepomp worden dezelfde eisen aan de schil gesteld als wanneer deze verwarmd zou worden op een gasketel, alleen hoeft er minder pv op het dak.
Woningtypen en ziekenhuizen
Voor sommige woning- en gebouwtypen is het makkelijker om te voldoen aan de BENG-eisen dan voor andere. Zo is het bij tussenwoningen eenvoudiger om aan BENG-eis 1 te voldoen (vooral triple glas) dan bij hoekwoningen. Bij vrijstaande woningen is het weer wat lastiger. Bij hoogbouw is het beschikbare dakoppervlak vaak te klein voor voldoende pv-panelen, en dus moet er gezocht worden naar een andere oplossing om te voldoen aan BENG-eis 3.
Of BENG-eisen bij andere gebouwen dan bij woningen haalbaar is, moet ook nog blijken. Een voorbeeld: in opdracht van RVO deed RoyalHaskoning DHV onderzoek naar BENG bij ziekenhuizen. De resultaten geven aan dat de voorgenomen BENG-eisen 1, 2 en 3 “voor grote gezondheidsgebouwen zoals UMC’s en ziekenhuizen, niet haalbaar zijn”, aldus concludeert RoyalHaskoning DHV. Ziekenhuizen zijn grootverbruikers van energie en daarom is vooral BENG-eis 3 (50% duurzaam opgewekt) moeilijk te realiseren. Een ander punt: stel dat je het nieuwe ziekenhuis wil koppelen aan de bestaande, niet duurzame, energievoorziening. En dat die energievoorziening op later moment verduurzaamd zou moeten worden. Dan heb je bij BENG een probleem.
Er wordt al langer gemorreld aan de waardes uit de BENG-eisen zoals ze door RVO worden voorgesteld. De partijen die eerder verenigd waren in het Lente-akkoord (Aedes, Bouwend Nederland, NEPROM en NVB), hebben elkaar weer gevonden in het ZEN-programma (Zeer Energiezuinige Nieuwbouw). Zij pleitten vorig jaar al voor de versoepeling van de eisen ten aanzien van bepaalde gebouwtypen. Zo zou de eerste BENG-eis voor vrijstaande woningen beter wat opgerekt kunnen worden richting 30 à 35 kWh/m2.jr.
Kosten vs. baten
De bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen bij BENG wordt de NTA 8800. Verantwoordelijk voor deze methode is de Programmaraad Energieprestatie Gebouwen, waarin een groot deel van alle partijen uit de bouw betrokken zijn.
Eind september 2018 kwam deze NTA 8800 beschikbaar. NTA 8800 is een methodiek die van toepassing is op zowel nieuwbouw, bestaande bouw, woningbouw als utiliteitsbouw.
De nieuwe methode vervangt een aantal bestaande methoden voor nieuwbouw en bestaande bouw, namelijk NEN 7120, Nader Voorschrift en ISSO 75.3. NTA 8800 volgt de Europese normen en vervangt de huidige EPC- en EI-indicatoren door de energiebehoefte per vierkante meter (kWh/m2).
Het is nog even wachten tot de definitieve bepalingsmethode rond is. Eerst worden in een zogeheten ‘kostenoptimaliteitstoets’ de kosten bepaald van de voorstellen zoals ze er nu liggen. Het idee is dat BENG best wal wat mag kosten, maar die moeten nu ook weer niet de pan uitrijzen. Gestapelde bouw hoger dan vijf verdiepingen, studio’s en winkels krijgen hierbij speciale aandacht. In mei begint hiernaar het onderzoek.
Het moet van Europa
Bij de eerdere aanscherpingen van de EPC zijn altijd al studies uitgevoerd naar de kosteneffectiviteit van de aanscherping. Sinds de herziening van de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen in 2010 vraagt de Europese commissie om het aantonen van de kostenoptimaliteit (binnen een bepaalde bandbreedte) van de energieprestatie-eisen.
Deze berekeningen zijn voor het eerst uitgevoerd in 2013. Eerder was er geen beschrijving van de berekeningswijze beschikbaar. Kostenoptimaliteit is een ingewikkeld begrip. Zie het als het bepalen van een soort optimum van de kosteneffectiviteit. Het bepalen ervan is behoorlijk complex en tijdrovend, maar alleen verplicht voor de energieprestatie-eis, dus BENG 2, zo laat RVO ineen toelichting weten. Daarom wordt alleen voor het bepalen van BENG 2 de kostenoptimaliteit onderzocht en wordt voor het bepalen van BENG 1 en BENG 3 gekeken naar de kosteneffectiviteit.