fbpx
Artikel

Geruzie rond ventilatienorm

De twintig jaar oude ventilatienorm krijgt voorlopig geen nieuwe opvolger. Ondanks de spotlight op ventilatie en vele technische ontwikkelingen, loopt de normcommissie vast in een verziekte sfeer en een opgelaaide oude stammenstrijd. Vakblad installatie beet zich vast in de ventilatievete: wat ging er fout?

Twintig jaar is er niks veranderd aan de belangrijkste ventilatienorm, NEN 1087. Ondertussen ziet het speelveld er in de ventilatiesector er totaal anders uit. Denk aan de ontwikkeling van ventilatiesystemen: veel meer balansventilatie, decentrale oplossingen en tussenvormen, de opkomst van ventilatiewarmtepompen, zonering en sturing op CO2-niveaus in meerdere vertrekken. In de woningbouw is veel meer nadruk komen te liggen op luchtdichtheid: ventilatie door kiertjes is er bij niet meer bij. De normen NEN 1087 (nieuwbouw) en NEN 8087 (bestaande bouw), die samen in één NEN 1087 gevat zouden worden lopen dus behoorlijk uit de pas met de praktijk. Het is niet voor niets dat er al jaren gesproken wordt over vernieuwing.

NEN-norm bepalingsmethode

De wet – hoofdstuk 3.6 van het Bouwbesluit 2012 – stelt vast hoeveel liter verse lucht er in de verschillende ruimtes van de woning moet kunnen worden geleverd. Ook zijn er eisen aan tocht en aan de regelbaarheid van de luchttoevoer. De NEN 1087 is een bepalingsmethode om aan te tonen dat en hoe een geïnstalleerd ventilatiesysteem aan die wettelijke minimumeisen voldoet.

Hoe komt norm tot stand?

De totstandkoming van een norm bij de NEN is tamelijk ingewikkeld. Er zijn beleidscommissies, normcommissies en normsubcommissies. Daarnaast waren er bij de NEN 1087 een projectgroep en later ook een taakgroep. Er waren uitgebreide schema’s over wie aan wie moest rapporteren, welke commissie boven de andere staat. Ook was er telkens nog een lijntje met het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat vooraf en gedurende het proces aanwijzingen geeft over de reikwijdte van de nieuwe norm. Ten slotte is er nog een commentaarronde, waarbij iedereen op het eerste concept mag schieten. “Het is inderdaad een lastig proces, en we willen het versimpelen”, zegt NEN-woordvoerder Sandra Boersma.

Stekker eruit

Eind oktober concludeerde de Beleidscommissie Bouw, de hoogste NEN-commissie over dit onderwerp, dat het onmogelijk was gebleken om alle partijen op één lijn te krijgen. En daarom staat het proces tot nader order on hold. Dat er intern onvrede was, was al begin 2019 duidelijk, toen verschillende leden een lijstje onoverkomelijke commentaren overlegde.

Beeld: Tony Tati

Oude garde en de roosters

Er lijken in de ventilatievete verschillende scheidslijnen te zijn binnen de verschillende commissies: een generatiekloof, een kloof tussen rekkelijken en preciezen en een kloof tussen Nederlandse en (voornamelijk) Belgische bedrijven – van wie de omzet nog voor een groot deel wordt bepaald door ventilatieroosters. De ‘oude garde’, de preciezen en de Belgische fabrikanten hebben hierbij een gelegenheidscoalitie gevormd. Het is niet volledig duidelijk in hoeverre zij inhoudelijk de zaken met elkaar afstemmen. Duidelijk is wel dat er in deze coalitie onderling veel contact is en dat gedeeltelijk in gezamenlijkheid wordt opgetrokken. Het is ook evident dat de sfeer in de verschillende commissies grondig verziekt is, dat over en weer verwijten worden gemaakt en dat men niet schuwt om te dreigen met rechtszaken. Ondertussen is men als de dood dat informatie naar buiten komt.

Bezwaarmakers

De Beleidscommissie Bouw trok de stekker uit het proces nadat er verschillende partijen bezwaren hadden ingediend (hoeveel bezwaarmakers er zijn is niet helemaal duidelijk; de NEN zegt dat het er tien zijn). Daarvan kwam er een aantal van adviesbureaus, waaronder ERB van adviseur Nico Scholten en Ventguide van ventilatie-expert Willem de Gids, die inmiddels de normsubcommissie heeft verlaten. Onder de bezwaarmakers waren ook fabrikanten, waarbij het vooral ging om fabrikanten die nog grotendeels afhankelijk zijn van ventilatie C-systemen (ventilatieroosters).

Verziekte sfeer

Bezwaren maken is onderdeel van het normalisatieproces. Daar is niks geks aan. Gewoonlijk worden die opgelost in de lagere commissies, incidenteel komt het echter voor dat inhoudelijke discussiepunten in de allerhoogste commissie moeten worden opgelost. In feite, zou je kunnen zeggen, verliep het bezwarenproces in de ventilatiecommissies dus gewoon volgens de gangbare procedures. Toch is dat geen goede voorstelling van zaken, omdat het hele bezwarenproces in dit gevel gestuurd werd door de verziekte sfeer binnen en tussen de ventilatiecommissies. Het onderlinge vertrouwen was volledig weg, waardoor een discussie al snel een ruzie werd. Niet goed luisteren werd direct uitgelegd als expres negeren, en overtuigen ontaardde al snel in intimideren. De ratio verloor het van de emotie en valide inhoudelijke argumenten kregen in deze sfeer geen kans op een gedegen, rustige en eerlijke afweging.

Juridisch onjuiste verwijzingen

Maar waaruit bestonden dan die bezwaren? Die zijn niet allemaal ingezien door Installatie, maar van enkele is wel duidelijk waar die over gingen. Zo zou de norm zou als bepalingsmethode niet goed aansluiten op het Bouwbesluit, ook zouden er verschillende zaken juridisch niet juist opgeschreven zijn en er zouden onjuiste verwijzingen worden gebruikt. In één van de bezwaren valt bijvoorbeeld te lezen: “Er wordt verwezen naar Europese normen die uitsluitend gericht zijn op producten af-fabriek waarbij niet wordt aangegeven hoe de samenhang is met het bepalen van de capaciteit van het gerede bouwwerk, terwijl dit laatste volgens het Bouwbesluit nu juist het criterium is.” Dat bezwaar ging inhoudelijk over op welke afstand van ventilatieroosters je moet meten hoeveel last je hebt van tocht (luchtsnelheid die groter is dan 0,2 m/s.): een halve meter (zoals in de nieuwe NEN 1087 zou komen te staan) of een hele meter (zoals in de oude NEN 1087 en het Bouwbesluit staat – het begrip ‘leefzone’). Uiteraard maakt die afstand voor het resultaat van de berekening nogal wat uit.

Prestatie ventilatie anders waarderen

Een begrijpelijke maar gewaagde zet van de Projectgroep Herziening 1087 was het om in de nieuwe norm een rangschikking aan te brengen van systeemconfiguraties van goed presterende tot minder goed presterende ventilatieconfiguraties. Dit systeem kreeg de naam ‘Indicatieve bepalingsmethode ventilatieprestatie’ (IBVP)’ een kwalitatieve beoordeling van de invloed van principe en regelmogelijkheden op ventilatiesystemen. De methode wordt geschraagd door twee nieuwe grootheden, namelijk de AEP (Air Exchange Performance of wel ventilatieprestatie-indicator) en de AER (Air Exchange Rate ofwel waarschijnlijk optreden de luchtuitwisseling). Ook moest er een nieuwe type-indeling komen, de VST, waarin beter dan nu met de C- en D-indeling, de verschillende configuraties die nu op de markt zijn tot uiting komen.

‘Indicatieve bepalingsmethode ventilatieprestatie riep weerstand op’

Ongunstig voor systeem C

En ja: veel systemen met raamroosters bungelden onderaan het lijstje (een aantal systemen met geregelde raamroosters functioneert echter goed en soms zelfs beter dan een ongeregeld wtw-systeem). Dat deze IBPV vooralsnog slechts als niet-normatieve bijlage in de NEN 1087 werd opgenomen, kon het ongenoegen hierover niet wegnemen. Bezwaarmakers zagen namelijk in begeleidende teksten dat het voornemen bestond om deze IBPV in de toekomst mogelijk wél bindend te maken. “Het is niet aan de normcommissie om dat te stellen. De wetgever bepaalt hoe ze met een normblad omgaat”, zo leest één van de bezwaren.

Nieuwe berekeningsmethodiek

De projectgroep Herziening NEN 1087 ging met deze nieuwe IBPV, kortom, volledig buiten zijn boekje, concludeerden de bezwaarmakers. De voorstanders van de IBPV stellen echter dat zo’n nieuw soort methode recent al eerder met succes werd geïntroduceerd, namelijk met de nieuwe norm NEN-EN 17037 voor het bepalen van daglicht. Voorheen ging het altijd om het daglichtoppervlak, maar nu is er de ‘daglichtfactor’ geïntroduceerd, die ook zaken als zonwerend glas in een berekening meeneemt. Dat is dus een nieuwe berekeningsmethodiek, die kan worden geïntroduceerd in de bouwregelgeving.

Oude stammenstrijd

De strijd die nu gestreden wordt, roept herinneringen op aan een ander proces, namelijk de totstandkoming van de bepalingsmethode NTA 8800 voor de wettelijke eisen rond bijna-energieneutraal bouwen, de BENG-eisen. Een woningschil met gaten erin – ventilatieroosters – zou in eerste instantie slechter presteren in de NTA 8800 dan een woning zonder deze gaten, met balansventilatie. Maar na langdurige lobby van de fabrikanten werden deze twee systemen in de ‘schilindicator’ in 2018 toch gelijkgesteld. De strijd van toen is oud zeer voor sommige betrokkenen, terwijl anderen zich door de uitkomst destijds gesterkt voelen in de strijd van nu.

Fabrikanten-dominantie in de NEN

Zijn de belangen van fabrikanten in de NEN-commissies te groot? Die vraag dringt zich onherroepelijk weer op bij het huidige NEN-1087 debacle. In 2018 concludeerde bureau Technopolis in een rapport (in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat) dat er te veel leveranciers en fabrikanten in de normsubcommissie voor ventilatie en luchtdoorlatendheid van gebouwen zitten. En niet-deelnemende belanghebbenden laten zich soms vertegenwoordigen door een andere partij zoals een adviesbureau. Andere belanghebbenden, die niet in de commissie zitten, zoals bewoners en bouwondernemingen (later haakten de bouwers, vanuit het Lenteakkoord, toch weer aan), lopen het gevaar hun belangen rond ventilatie te zien verwateren in nieuwe normen.

In de Tweede Kamer is verschillende keren geprobeerd om de dominantie van die marktpartijen aan te pakken, bijvoorbeeld door publiek geld beschikbaar te stellen voor nieuwe commissieleden, maar deze pogingen hadden nog niet veel succes.

Er zijn diverse aanpassingen bij de NEN mogelijk, die een toekomstig debacle als bij de NEN 1087 misschien zouden kunnen voorkomen. Bijvoorbeeld door verplicht om het half jaar een voortgangsverslag van de normcommissie op de site van NEN te publiceren. Of wellicht zelfs verslagen van de commissievergaderingen openbaar te maken. NEN-woordvoerder Sandra Boersma zegt daar echter over: “De communicatie binnen de normcommissie is altijd vertrouwelijk. Alle leden binnen een normcommissie moeten vrijuit kunnen praten om samen tot het beste resultaat te kunnen komen en gezamenlijk consensus te bereiken.”

Andere manieren die worden geopperd om de commissies beter te laten functioneren: een maximale zittingstermijn van enkele jaren, of een normsubcommissie die op hoofdlijnen opereert met daaronder technische werkgroepen die details uitwerken en rapporteren. Dit omdat commissieleden met minder technische kennis door de urenlange gesprekken over technische details vaak het gevoel hebben er een beetje voor spek en bonen bij te zitten. In het rapport noteerde Technopolis drie jaar terug: “De normsubcommissie wordt dan mogelijk ook weer interessanter voor nu ontbrekende stakeholders. Door historie en samenstelling is dat lastig te verwezenlijken. De huidige samenstelling remt dit alles.”

Binnenklimaat Nederland ‘not amused’

Binnenklimaat Nederland, de branche van fabrikanten in de ventilatiesector, is uiterst ontevreden over het proces. Volgens directeur Remi Hompe is er in de afgelopen jaren vanuit de branchevereniging veel tijd en geld ( 150.000,- euro) in  het proces gestoken. “En dan verwachten we aan het eind van het proces een verbeterde een norm te hebben die gedragen wordt door de markt”, aldus Hompe, die suggereert dat de branchevereniging  nu verschillende opties te  gaan verkennen, een eigen standaard vanuit de branche behoort tot de mogelijkheden om voor  de markt tot een bevredigend resultaat te komen. In de komende ledenvergadering in december zullen de verschillende opties  besproken worden met de leden. Daarnaast zal er een kritisch gesprek plaatsvinden met de NEN om deze ontstaande situatie met hun  te gaan  bespreken. Hompe: “Hier is het laatste woord nog niet over gezegd.” 

‘De communicatie binnen de normcommissie is altijd vertrouwelijk’

NEN

Komt het nog goed?

Kortom: de onenigheid duurt voort, men komt er niet uit. Wat nu? Een enkeling zegt: laat ons een paar maanden aan die norm sleutelen en hij zit tip top in elkaar. Anderen stellen: laten we opnieuw beginnen, from scatch en het nu echt goed aanpakken. Het Bouwbesluit gaat sowieso op de schop en wordt opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving, kortweg het Bbl. Dat is een mooi moment om tegelijkertijd én de eisen vanuit de wet én de uitwerking in de NEN 1087 samen vorm te geven. Welke oplossing ook gekozen wordt, het lijkt wijs om eerst eens een goed vredespijpje te roken.

Veel betrokken partijen willen niet praten over het NEN 1087-fiasco. De NEN wil nauwelijks toelichting geven, fabrikanten houden veelal de kiezen op elkaar. Velen spreken alleen op basis van anonimiteit, off the record. Iedereen noemt het ‘gevoelige materie’ en in de gesprekken komt heel wat frustratie van betrokkenen naar boven. Aan vakblad Installatie is herhaaldelijk verzocht om te zwijgen over het debacle en er niets over te publiceren. Experts van buiten het proces noemen het intussen een blamage en een schande voor de ventilatiewereld. Juist in een tijd – corona – waarin het belang van goede ventilatie eindelijk voorpaginanieuws is, vliegt men elkaar in de sector in de haren.