
De herbestemming van de F16-shelters op luchtmachtbasis Twenthe blijken een installatietechnische huzarenklus. Maak het maar eens behaaglijk in een betonnen kolos met een volledig glazen gevel. De warmtepomp speelt een sleutelrol. Een reportage uit vakblad Installatie en Sanitair.
De mannen van Klein Poelhuis Installatietechniek hadden een hele kluif aan het maken van twee luchtgaten in de 120 cm dikke muren van shelter B514. Na acht uur boren gaf de bunker zich pas gewonnen. De bunkers of shelters op het terrein van de voormalige luchtmachtbasis Twenthe zijn in de jaren zeventig geconstrueerd om straaljagers te stallen. Gemaakt van gewapend beton en in staat een bombardement te doorstaan. Sinds het vertrek van de F16’s krijgen de bunkers een andere bestemming. Shelter B514 is vanaf januari het nieuwe kantoor van Dynteq. Het industriële ontwerpbureau heeft er een studio, een werkplaats en een hangende verdieping met vergaderruimte. Verduurzaming was een voorwaarde bij het verbouwen van de shelter.
Zelfvoorzienend
De shelter van gewapend betonnen met muren van 70 tot 120 centimeter dik is zelfvoorzienend wat betreft klimaat en afvalwater. Er zijn zonnepanelen op het dak geplaatst en de verwarming van het pand wordt geregeld met een lucht-water warmtepomp die gebruik maakt van de aanwezige warmte in de buitenlucht. De riolering is niet aangesloten op het openbare riool maar op een Individuele Behandeling Afvalwater. De IBA zuivert het afvalwater en voert het af in de bodem.
Warmtepompen

Het nieuwe onderkomen van Dynteq wordt verwarmd en gekoeld met twee aparte warmtepompen van Alpha Innotec. De twee buitendelen zijn aangesloten op één hydraulische installatie binnen. Hierdoor kan in totaal 22kW koeling worden geleverd en in totaal 14,8 kW warmte bij een buitentemperatuur van 2 graden. De opgepluste buitenlucht wordt opgeslagen in een buffervat van 800 liter. De opgewekte energie wordt afgegeven aan de vloerverwarming in het kantoorgedeelte van de shelter. Er zijn geen sleuven in de vloer gefreesd maar de slangen liggen er bovenop weggewerkt onder twee verhoogde vloerdelen waarop de bureaus staan.
Daglicht

Het enige daglicht valt binnen door de voorgevel, bestaande uit isolerend glas en aluminium profielen. Vanwege de enorme glaswand heeft Klein Poelhuis convectoren geplaatst. Projectleider Remco Damkot: “Een radiator in de sluisentree zorgt voor een buffer van warmte en de convectoren tegen de glasgevel moeten de koudeval tegengaan.” De stroomvoorziening van de shelter wordt deels opgewekt door 42 PV-panelen op het dak die goed zijn voor 11 kilowatt oftewel 30% van de stroombehoefte. Het gebouw heeft ledverlichting met bewegingssensors en een centrale ‘alles uit’ schakelaar. De verbouwing van shelter B514 was een pilot. Samen met zes andere nog te verbouwen shelters vormt het een ‘druiventros’. B527 is al klaar, de achtste shelter is omgebouwd tot congresruimte.
Duurzaamheidseis
Bij de aanbesteding van de verbouwing tot kantoorruimte was duurzaamheid één van de voorwaarden. “Bovendien ontbrak er een gasaansluiting waardoor je al gauw uitkomt bij de gekozen technieken. We werken nauw samen met Nathan en samen bedachten we dit plan. Een gescheiden cv-systeem en een luchtcirculatie via een WTW-systeem. Een gekoppeld systeem zou minder effectief te regelen zijn. Op sommige plekken waren de ruimtes beperkt daarom hangen er in de werkplaats twee compacte WTW-units in plaats van één grote kast. De units verzorgen elk een eigen zone in het kantoor en hebben daardoor bescheiden kanaaldiameters van 250 mm. Als we gekozen hadden voor één systeem zou de kanaaldiameter 400 mm zijn geweest en zou er ergens in de werkplaats een grote kast komen te staan.
Afstemming
Het gebouw is en blijft een uitdaging. Te vergelijken met een betonnen kelder met slechts één grote raampartij waar ’s morgens ook nog eens vol de zon op staat. Achterin is het koel terwijl de temperatuur in het voorste gedeelte snel oploopt en de warmtepomp niet omschakelt op koelen omdat het omschakelpunt (16/17 graden buitentemperatuur) nog niet is bereikt. Damkot: “We zijn aan het afstemmen en hebben al een aantal parameters aangepast. De temperatuur is daardoor al zo’n vier graden gezakt. De ervaring en kennis die we opdoen in shelter B514 verwerken we in een tweede bunker die we gegund hebben gekregen en waarin we aan het werk zijn.” Klein Poelhuis is daarnaast in de race voor een derde shelter, de aanbesteding bevindt zich in een afrondende fase. “Elke shelter heeft een eigen indeling en krijgt een ander ontwerp. Shelter B514 bijvoorbeeld heeft veel kantoor- en een klein deel productieruimte bij de andere twee shelters is het precies andersom. Het zijn unieke gebouwen waar je als installateur je hart kunt ophalen.”
Video
Het project was genomineerd voor een Uneto-VNI Innovatie Award. Hieronder de pitch van Klein Poelhuis.
Tekst en foto’s: Ruud Dilling. Video: Klein Poelhuis