fbpx
Artikel

Tussenklimaat onder een glazen stolp

Een agrarische hogeschool die zichzelf wil neerzetten als groen en duurzaam, slaat geen gek figuur met een onderkomen in een tuinbouwkas. Sterker nog: bij CAH Vilentum in Dronten komt tout agrarisch Nederland op de koffie om met eigen ogen te aanschouwen hoe dit architectonische wondertje werkt, en hoe het gekoppeld is aan de techniek.

Binnenin de 15 m hoge tuinbouwkas is een autonoom houten onderwijsgebouw opgetrokken. Door de glazen overkapping is er bijna het hele jaar door een ‘tussenklimaat’ binnenin de kas (dus rondom het onderwijsgebouw). Vanuit de kas worden warmte en koude getransporteerd. Dat is kort gezegd het verhaal. “Het is niet ondanks maar dankzij de glazen stolp dat we hier zo weinig energie gebruiken”, aldus facility manager Gert Vosjan.

Warmtepomp met bron

Aan technische snufjes geen gebrek bij CAH Vilentum, dat beschikt over een zonneboiler voor warm water en 96 PV-panelen (elk 137 Wp). De primaire warmtebron voor vloerkoeling en -verwarming is een warmtepomp met warmte-koudeopslag (12 °C op 140 m diepte). De warmtepomp brengt de temperatuur van het water naar zo’n 50 °C. Daarnaast zijn er twee CV-ketels (samen 110 kW) beschikbaar voor bijverwarming. Daarvan wordt 40 kW gebruikt om het water op 70 °C te krijgen (en legionella buiten de deur te houden). De restwarmte wordt gebruikt om de vloerverwarming op te peppen.

Energiekosten

Het houten onderwijsgebouw heeft een vloeroppervlakte van 7500 m², de kas eromheen voegt daar nog 1500 m² aan toe voor algemeen gebruik. Dat maakt 9000 m² in totaal. De energiekosten bedragen zo’n 23.000 euro per jaar, een ton minder dan het oude gebouw uit 1968 nodig had. Van het totale energiegebruik gaat 45% naar verlichting, 25% naar de ventilatoren en 15% naar verwarming. De overige 15% zijn voor warm tapwater en koeling.

Ventilatie

Luchtbehandeling op dak CAH
Luchtbehandeling boven op het gebouw, onder het dak van de kas.

Het klimaatconcept werd in 2010 uitgedokterd door het ingenieursbureau Cauberg-Huygen. Een korte toelichting: het effect van het al genoemde tussenklimaat wordt versterkt door de toepassing van een hybride ventilatiesysteem, waarbij de (gefilterde) buitenlucht op maaiveldniveau direct voor de gevel van het onderwijsgebouw wordt ingeblazen. Tijdens de stookperiode wordt de buitenlucht voorverwarmd via warmteterugwinning. Tijdens de koelperiode wordt de buitenlucht voorgekoeld via koudeterugwinning. Voor het onderwijsgebouw wordt de ventilatielucht uit de kas op basis van natuurlijke ventilatie (via drukverschil over de gevel) door mechanische afzuiging toegevoerd en op mechanische wijze (met een CO2-regeling) afgezogen. Als de luchttemperatuur in de kas te ver daalt, kan de in te blazen buitenlucht na voorverwarming eventueel nog iets verder worden opgewarmd. Deze verdere opwarming kan op energetisch verantwoorde wijze plaatsvinden met (overtollige) bodemwarmte en verbetert zo de thermische balans van het WKO-systeem, dat het onderwijsgebouw en de kas verwarmt en koelt. Om de noodzaak tot actieve koeling in de zomer te beperken, zijn onder meer zonwerende doeken, glasvezels met een zonwerende zeefdruk en een binnenzonwering geplaatst.

binnenkant CAH Vilentum in Dronten
De optimalisering van het gebouwbeheersysteem duurde anderhalf jaar.

Bottlenecks

Klinkt goed, maar wat zijn de bottlenecks? Gebouwbeheerder Bert van Vugt: “Allereerst de koudeval. We trekken soms te veel koude lucht naar binnen door de gevelroosters, die vrij hoog zitten. En als de roosters in klaslokalen worden gesloten, ontstaat er druk op openstaande roosters elders, met tocht als gevolg. Daar laten we binnenkort een onafhankelijke partij naar kijken. We willen dat de koude lucht daar binnenkomt waar mensen er geen last van hebben. Verder werkt de vloerverwarming wat traag. Dat geldt voor koelen én voor verwarmen.”

Tekst Ton Verheijen, foto’s BDG Architecten Ingenieurs Zwolle, Ton Verheijen

Het volledige artikel is verschenen in Installatie en Sanitair 6-2015. Kijk hier voor een voordelig (proef)abonnement.