
Wanneer we de afgelopen jaren élk conjunctuuronderzoek gepubliceerd hadden, hadden we blauwe vingers van het tikken gehad.
De marktexperts en waarzeggers duikelen al jaren over elkaar heen met hun marktonderzoeken. De één goed en onafhankelijk, de ander commercieel gedreven en gestuurd. En heel veel er tussenin. De neergang, herstelperspectief en de opgang van de markt voor installateurs, de segmenten die kansrijk worden genoemd: aan glazen bollen en visionairs geen gebrek.
Van dal, via bodem naar einde tunnel
Na de periode waarin het ene bericht nog dramatischer was dan de ander, de zogeheten neergang-fase, spraken de optimitisten –of zijn het slecht geïnformeerde pessimisten?- al snel over het eind-van-tunnel-fenomeen. Er schijnt ergens licht te zijn, maar niemand die het heeft waargenomen. En natuurlijk zeggen we tegen elkaar dat het ‘gewoon goed’ gaat. Zoals het orkest op de Titanic gewoon doorspeelde ná het treffen met de ijsberg.
Ook volgen de zogeheten is-de-bodem-al-bereikt-berichten, in de hoop om de verder afglijdende markt, de dalende omzetten, het grote aantal faillissementen een lading mee te geven van ‘hierna wordt alles beter’. We geven de drol een strikje, maar daardoor stinkt hij niet minder hard. Daarna volgt het verwachte groei-bericht, een perspectief dat uiteraard harder voortschrijdt alvorens het überhaupt in handbereik komt. Maar we zien weer kansen. In markten, in mensen. Na het zuur komt het zoet. Bij de buren gaat het immers al weer beter.
Vertrouwen komt te voet
Ik sprak een showroomhouder die vertelde dat een bericht over toenemend consumentenvertrouwen létterlijk de dag erop leidt tot meer klandizie in de tent. Soms is het zo simpel, gewoon liegen dat het goed of beter gaat. Voor de bestwil. In de Achterhoek kent men het schitterende fenomeen ‘jao, jao’, de bevestiging die intrinsiek een ontkenning is. Maakt een dergelijke houding een bedrijf futureproof?
Intuïtie
In 2014 worden uiterst voorzichtig de signalen van stabilisatie en zelfs groei getoond. Maar roep het vooral nog niet te hard, is het credo. Vijf jaar vol conjunctuuronderzoeken en analyses heeft voor wat eelt gezorgd, en ook in (het zicht van) de haven zijn er áltijd schepen die averij oplopen. Ik vind: een marktvooruitzicht is zo waardevol als de eigen intuïtie en vermogen om er iets óf niets mee te doen. Het duiding geven. En daarin ligt de kern van elk ‘herstel’: wat heeft 5 jaar economisch ontij gedaan met uw bedrijf, uw klant en uw toegevoegde waarde? Wie vindt zichzelf opnieuw uit, en wie blijft tegen beter weten in, of weloverwogen, in dezelfde potjes roeren? En wie moet na 5 jaar economische tegenwind nog steeds jokken voor de bestwil.
Hoe gaat ie?
De vraag waar het meest over gelogen wordt, is nog altijd: ‘Hoe gaat ie?’. Sterker nog: velen van ons wachten niet eens op het antwoord, en zijn al doorgelopen. ‘Met ons gaat het al jaren goed. Als een dolle. Druk-druk-druk.’ We wrijven over de buik en lachen naar elkaar: mager en gezond. De lach en de schouderklop als masker van de werkelijkheid. Jao, jao.
in het kader van energiebesparing hebben wij het licht aan het eind van de tunnel al vast uitgedaan.