Nul-Op-de-Meter (NOM)-pilots zijn nog geen onverdeeld succes. “Dat wisten we en dat hadden we ook verwacht”, zo klinkt het bij monde van de voorzitter van de Stroomversnelling. We zijn namelijk bezig met NOM-prototyping en NOM-pilotprojecten. We leren hier veel van. Tot zover kan ik hier volmondig mee instemmen. Maar op mijn vraag wie betaalt al dat leergeld nu en straks? Blijft het akelig stil. Ook het geluid van onze eigen brancheclub, Uneto-VNI, verstomt. Zij lobbyen lekker mee want zij zien met NOM marktkansen liggen voor ons als installateur. Helaas hebben zij mijns inziens nog te weinig oog voor de bedreigingen die hier onlosmakelijk bij horen.
Presteert de installatie?
Wanneer je de moeite neemt om de NOM-contracten uit te spitten en probeert de juridische onderleggers te doorgronden, welke de basis vormen van NOM-projecten met een EPV financiering, kun je maar tot één conclusie komen. De installateur, die in onderaanneming van een bouwkundig aannemer het project voor een corporatie heeft gerealiseerd, is het spreekwoordelijke haasje. Hij zit meer dan 20 jaar vast aan een installatie waar niemand tevreden over is, die te duur is, die teveel energie verbruikt en die onvoldoende comfort levert.
Advocatenvoer
Wat wij als installateurs moeten maken wordt bepaald door anderen, waar het aan moet voldoen wordt bepaald door anderen, hoe we het moeten doen wordt bepaald door anderen, wat het mag kosten wordt bepaald door anderen. Het enige wat die ander niet wil is risico lopen. De risico’s komen dus op ons bordje te liggen. Risico’s die voor onze branche niet zijn te overzien wanneer we de huidige NOM gaan uitrollen op grote schaal. Hoger energieverbruik dan voorzien, hogere onderhoudskosten dan voorzien, producten die in werkelijk minder functioneren dan volgens de specificaties. Wanneer we niet oppassen, creëren we nu een voedingsbodem voor het is voer welk gretig zal worden opgeslokt door menig advocaat.
Pino versus meneer Aart
Bij de NOM-pilots die nu lopen is de betrokken installateur altijd de pineut, is het niet nu dan over 5, 10 of 20 jaar. Je hoort ze niet omdat wij als techneuten altijd stil blijven zitten als we worden geschoren en we er niet voor uit durven te komen dat het ons een keer niet lukt. Wanneer wij als installateurs ons als ‘Pino’s’ blijven gedragen: naïef en soms zelfs een beetje dom, houden we in stand dat de Stroomversnelling als een soort van Meneer Aart over ons blijft mopperen.
Scheur in de broek
De NOM-slachtoffers van de toekomst zijn in twee groepen te verdelen ontevreden bewoners en installateurs met een flinke scheur in hun broek. Het is maar een kwestie van tijd tot groepen NOM-bewoners zich gaan verenigen en collectief een claim leggen bij de woningcorporatie aangezien zij collectief meer energiekosten hebben dan beloofd. Dan zal de woningcorporatie deze claim doorleggen bij de bouwer voor het niet leveren van een prestatie. Deze bouwer legt deze claim door aan zijn onderaannemer: de installateur. Zo was het, zo is het en zo zal het altijd blijven.
Krabbel
Werk als installateur gerust mee aan NOM-pilots want zo vergaar je kennis. Maar gedraag je hierin niet als een Kamikaze-piloot. Dus zet nergens je krabbel bij het kruisje als je de kleine lettertjes nog niet begrijpt. Dit is geen schande, en je bent zeker niet dom.