Ga naar hoofdinhoud

Rekenen met BENG

Foto: Tijdo van der Zee

De bekendmaking van de nieuwe BENG-eisen heeft tot veel verontwaardiging geleid. Ogenschijnlijk lijken de nieuwe eisen vele malen soepeler dan de oorspronkelijke concept-eisen. Volgens de betrokken partijen, waaronder Nieman, is die conclusie onterecht. In grote lijnen worden drie oorzaken aangehaald voor de aanpassing van de eisen:

  1. De herziene rekenmethode NTA8800: deze methode zorgt over het algemeen voor hogere uitkomsten en deze uitkomsten zijn niet met de oude methodiek (NEN 7120) te vergelijken.
  2. De aanpassing van de BENG-definities n.a.v. commentaar: de gestelde eisen zouden voor veel gebouwtypen te kostbaar zijn. Dit is ondervangen door een correctie toe te voegen voor gebouwen met een ongunstige verhouding tussen verliesoppervlak en het gebruiksoppervlak (Als/Ag). Bovendien is de invloed van ventilatiesystemen verplaatst van BENG-1 naar BENG-2. Gevolg is dat de opwarming en afkoeling daarvan mee moet worden genomen in de BENG-1 eis, wat een andere reden is waardoor deze eis hoger uitvalt.
  3. De kostenoptimalisatie: er is een ideale balans gezocht tussen de steeds stijgende bouwkosten en de strenger wordende eisen. Dit optimum blijkt anders te liggen dan aanvankelijk verwacht, waardoor de grenswaarden hoger uit zijn gevallen.

Dat de nieuwe BENG-eisen soepeler zijn geworden, is dus enigszins te kort door de bocht.

Rekenvoorbeelden met BENG

DGMR heeft inmiddels een aantal referentiewoningen doorgerekend met de NTA8800. Volgens die berekeningen heeft een woning met warmtepomp die exact voldoet aan de BENG-eisen een EPC die varieert tussen de 0,33 en 0,4. Het aantal benodigde zonnepanelen bij dit type woning is beperkt.

Woningen die aan de BENG-eisen voldoen met stadsverwarming, pelletkachels of aardgas hebben een aanzienlijk lagere epc-waarde, respectievelijk 0,12-0,26; 0,22-0,27 en 0,07-0,15. Opvallend hierbij is dat bij alle drie de verwarmingssystemen aardig wat zonnepanelen nodig zijn om aan de eisen te voldoen (variërend van 1000 tot 6000 Wp).

Lastig te vergelijken

Uit de noodzaak voor extra zonnepanelen voor deze verwarmingssystemen ten opzichte van een woning met een warmtepomp, zou je kunnen concluderen dat een warmtepomp gunstiger scoort  bij de nieuwe BENG-eisen dan bij de oude EPC-berekening, en ook dat het gunstiger scoort dan de andere drie verwarmingssystemen.

Tegelijkertijd kunnen de extra zonnepanelen er voor zorgen dat de EPC van de woningen met een pelletkachel, stadsverwarming en aardgas zo laag uitvallen. Maar, zo stelt DGMR, het is moeilijk om de EPC en BENG-eisen met elkaar te vergelijken. De rekenvoorbeelden lijken dit te onderbouwen: alle woningen voldoen precies aan de BENG-eisen, maar variëren qua EPC behoorlijk.

Aanpassing primaire energiefactor

Een andere verandering die invloed heeft op de nieuwe BENG-eisen is de aanpassing van de primaire energiefactor (PEF) voor elektriciteit. Deze was 2,56 en is nu bijgesteld naar 1,45. De PEF is een indicator van het opwekkingsrendement.

Anders gezegd, het geeft aan hoeveel primaire fossiele energie er nodig is om elektriciteit op te wekken. Dus: met een PEF van 2,56 is 2,56 kWh aan fossiele energie nodig om 1 kWh energie in huis te krijgen. Dat is een relatief laag rendement van 39% (1 kWh/2,56 kWh). Met de aanpassing van de PEF naar 1,45 wordt dit rendement veel gunstiger, namelijk 69% (1 kWh/1,45 kWh).

Onderbouwing

De onderbouwing van deze wijziging is het uitgangspunt dat het rendement van de elektriciteitsopwekking in Nederland gunstiger is geworden sinds de vaststelling van de PEF van 2,56 in 1995. In de aanpassing is ook meegenomen dat het rendement in de periode tussen nu en 2020 ook hoger gaat worden, mede door de geplande opening van een aantal zonneparken en de verwachte sluiting van kolencentrales.

Door de wijziging vallen all-electric verwarmingsconcepten veel gunstiger uit dan voorheen het geval was (zoals ook blijkt uit de voorbeeldberekeningen van DGMR). Dit geldt niet alleen voor duurzame systemen als warmtepompen, maar ook relatief onzuinige systemen als elektrische vloerverwarming. Het is dan ook niet vreemd dat de politiek hier vragen over heeft gesteld.

Beantwoording kamervragen minister Wiebes

Een aantal van die vragen heeft minister Wiebes inmiddels per brief aan de kamer beantwoord. Belangrijkste boodschap: “Elektrische systemen met een laag rendement scoren slechter dan systemen met een hoog rendement. Het zal moeilijk zijn om aan de BENG-eisen te voldoen met een laag-renderend elektrisch systeem.”

Waar deze conclusie precies op gebaseerd is, is vooralsnog niet duidelijk. Het feit blijft dat ongunstige elektrische systemen ook profiteren van de aangepaste PEF. En aangezien er geen berekening beschikbaar is van een woning met bijvoorbeeld elektrische vloerverwarming, blijft het voorlopig gissen naar de toekomst van laag-renderende elektrische systemen in nieuwbouwwoningen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief

Met de gratis nieuwsbrief van Installatie.nl ben je altijd op de hoogte van het laatste nieuws en actuele ontwikkelingen in de installatiebranche, productnieuws en installatiefouten.

Laatste nieuws

Intergas start met terugname cv-ketels

Bosch komt met warmtepompboiler

‘Mobiliteit raakt installatievak steeds meer’

Offertetool voor ventilatiesystemen

Warmtepomp-regeling in cv-ketel

Premium

Controle op energielabel verscherpt