Pagina 7 van: Installatie en Sanitair – nummer 10 – 2019

nummer 10 december 2019 | installatie en sanitair 11
Waterzijdig inregelen tóch niet verplicht
Waterzijdig inregelen wordt geen verplichte maatregel voor bedrijven en instellingen met een
verbruik van meer dan 25.000 m³ gas of 50.000 kWh stroom.
Dat heeft minister Eric Wiebes van Economische
Zaken laten weten. De Tweede Kamer besloot vorig
jaar dat waterzijdig inregelen op de lijst van ‘erkende
maatregelen’ geplaatst zou worden. Dit zijn ener-
giebesparingsmaatregelen die verplicht zijn als een
bedrijf een verbruik heeft dat boven de bovenge-
noemde hoeveelheden gas en elektriciteit uitkomt.
Ook moet een maatregel binnen vijf jaar terugverdiend
kunnen worden.
De minister had aangegeven dat eerst nog bestudeerd moest worden of waterzijdig inregelen
daadwerkelijk terug te verdienen zou zijn binnen vijf jaar, maar daar leek vorig jaar niemand aan
te twijfelen. Zelfs de ‘eigen’ Rijksdienst RVO spreekt op haar site van een terugverdientijd van twee
jaar. Maar dat blijkt allemaal niet zo te zijn, stellen onderzoekers van Kiwa in een rapport, waarop
de minister zijn beslissing baseert. Vanuit de markt is er veel kritiek. Ook heeft GroenLinks-
kamerlid Tom van der Lee gevraagd om een second opinion van het onderzoek. Daar voelt de
minister niets voor. Wel nodigt hij Kiwa uit om opheldering over de cijfers te geven.
In het rapport werd zowel gekeken naar statisch inregelen als dynamisch inregelen. De energe-
tische besparing van dynamisch waterzijdig inregelen ten opzichte van statisch goed waterzijdig
ingeregelde cv-installaties blijkt 0,79-1,06 procent en de terugverdientijd ligt tussen de 9 en 75
jaar. De besparing van dynamisch waterzijdig inregelen ten opzichte van nog niet ingeregelde
cv-installaties is 1,25-1,55 procent en de terugverdientijd ligt hierbij tussen de 19 en 73 jaar. De
energetische besparing van statisch waterzijdig inregelen is ten opzichte van nog niet ingeregelde
cv-installaties is 0,18-0,64 procent en de terugverdientijd ligt tussen de 31 en 84 jaar.
Recycle de rookgasafvoer
De rookgasafvoer, die bij elke ketelvervanging meevervangen dient te worden, kan mogelijk
hergebruikt worden. Groothandel Rensa en fabrikant Ubbink onderzoeken de mogelijkheid voor
circulaire kunststof rookgasafvoersystemen.
De groothandel heeft op haar vestiging in
Ridderkerk het rookgasafvoermateriaal geschei-
den van het andere afval. In korte tijd is hier
3 kuub aan materiaal verzameld. Dit wordt
momenteel in een laboratorium onderzocht op
de kansen voor hergebruik.
Het plastic wordt dus nog niet daadwerkelijk her-
gebruikt in bijvoorbeeld nieuwe rookgasafvoeren.
Duurzaamheidscoördinator Jur Hofland hoopt
dat hij met de inzameling installateurs en andere
fabrikanten op een idee heeft gebracht. Volgens hem is dit een mooi voorbeeld van verduurzamen
op micro-niveau. “Circulariteit is niet alleen een doel van Rensa, maar op den duur ook bittere
noodzaak. Grondstoffen worden steeds schaarser en dus duurder.”
Deze gedachtegang past in de verduurzamingsstrategie van de groothandelaar. Rensa zamelt in
haar Groene Onderdelenprogramma ook al ketelonderdelen in voor revisie en heeft een inruil-
vergoeding voor oude ketels.
Cv-monteur op
elektrische bakfiets
Servicemonteurs op elektrische bakfietsen. In
Amsterdam en Utrecht fietsen de monteurs
van servicebedrijf Feenstra met dit milieuvrien-
delijke vervoermiddel naar hun klanten. Het
voordeel: geen CO2-uitstoot en geen parkeer-
problemen. Feenstra is een samenwerking
gestart met DOCKR, dat verschillende vormen
van elektrisch vervoer biedt: van kleine bakfiet-
sen tot elektrische TukTuk’s. De fietsen worden
aangepast voor bijvoorbeeld servicemonteurs
van cv-ketels of monteursbeveiliging. De fiet-
sen kunnen net als de bussen ’s nachts worden
bevoorraad door de toeleveranciers.
In 2018 nam Feenstra voor haar activiteiten in
Amsterdam de eerste elektrische bussen in
gebruik. Ook werd de ambitie uitgesproken dat
in 2024 nagenoeg alle bedrijfsauto’s met een
‘geel’ kenteken, waar mogelijk, 100 procent
elektrisch rijden.
Veel Nederlanders
geen CO-melder
Uit onderzoek van de Nederlandse
Brandwonden Stichting blijkt dat bijna
driekwart van de Nederlanders nog geen
CO-melder heeft. In 2019 waren er al dertien
incidenten met koolmonoxide. Hierbij is één
persoon overleden en 28 personen zijn verder
onderzocht op koolmonoxidevergiftiging in de
ambulance of hiervoor behandeld in het zie-
kenhuis. En het stookseizoen is nog maar net
begonnen. Daarbij valt op dat de helft van de
Nederlanders gelooft geen risico te lopen op
CO-vergiftiging. Nog vaak wordt gedacht dat
alleen oude cv-ketels, geisers en gaskachels de
boosdoener zijn.
10-11_journaal1.indd 11 02-12-19 15:29