Pagina 20 van: Installatie en Sanitair – nummer 4 – 2019

baar met een water/waterwarmtepomp.
Alleen hier is er nog een buitenunit
in het spel. Afhankelijk van de opstel-
plaats is er fysieke arbeid nodig.
De buitenunit moet bladvrij worden
gemaakt. Rondom de unit, maar ook
bladeren die erin zijn gezogen. Eigenlijk
hetzelfde als airco-monteurs doen bij
controle van de buitenunit. Met een
bladblazer of compressor wordt de ver-
damper weer helemaal schoon. Dit is
wel één keer per jaar, na de herfst, aan
te bevelen. En een tip van een hovenier:
een laag dijkje rondom de buitenunit
houdt al veel blad tegen. In veel situa-
ties is er in geen velden of wegen een
boom te zien. En ook zijn sommige
units ook nog in schoorsteenconstruc-
ties weggewerkt. Dan lijkt een twee-
jaarlijkse onderhoudsbeurt beter op
zijn plek. Lastig zijn buitenunits in een
omgeving met veel dennenbomen. Ze
scheiden hars af en dat kan aankoeken
op de lamellen van de verdamper.
Storingen
Meest voorkomende storingen bij een
warmtepomp zijn de lage- en hoge-
drukmeldingen. Het heeft niks te
maken met de waterdruk in de warm-
tepomp, maar alles met verstoringen
in het koudecircuit. De oorzaak ligt
meestal buiten het toestel. Een lage
drukmelding ontstaat als het expan-
sieventiel de koudemiddelstroom
afknijpt, waardoor de druk daalt. De
temperatuur daalt zodat het koudemid-
del alsnog kan verdampen. Het knijpen
van het expansieventiel kan niet tot een
oneindig lage druk. Om te voorkomen
dat de compressor te weinig olie krijgt,
grijpt de lagedrukbeveiliging in. Het
is een vergrendelende storing. Alleen
door een reset komt de warmtepomp
weer tot leven.
Bij een bodemgekoppelde warmtepomp
betekent dit vaak te weinig flow over
de warmtewisselaar door vervuiling
in de bron of wisselaar. Bij een lucht/
waterwarmtepomp is er iets loos met
de luchttoevoer over de buitenunit. Een
kapotte ventilator bijvoorbeeld, maar
meestal vervuiling van de buitenunit.
Vaak eenvoudig op te lossen door blad
of dennennaalden te verwijderen. Soms
zijn de lamellen aangekoekt met een
harsachtige instantie. Dan wordt het
schrobben. Een hogedrukstoring ont-
staat als de warmte niet weg kan. De
fout ligt vrijwel altijd in het CV-circuit.
Van slechte inregeling tot teveel dicht-
gedraaide groepen of radiatoren. Of een
kapotte pomp.
50 procent koeltechniek
Hoewel het niet zo vaak voorkomt,
is ook een defect aan het koelcircuit
mogelijk. Een warmtepomp bestaat
voor 50 procent uit het CV-circuit en
voor 50 procent uit het koudecircuit.
Het kan een defect expansieventiel of
vierwegklep zijn, maar ook een doorge-
brande compressormotor. Die gevrees-
de burn-out ontstaat vooral bij een split
systeem als bij het vullen de leidingen
niet goed vacuüm zijn gezogen. Dat is
nodig om waterdamp uit de installatie
te krijgen. Water en synthetische olie
leiden tot verzuring van het koudemid-
del en daar kan de motorwikkeling erg
slecht tegen. Gevolg: een burn-out. <<
De buitenunit kan gevoelig zijn voor vervuiling, zoals herfstbladeren.
24 installatie en sanitair | nummer 4 juni 2019
Wel of geen buffervat?
Moet bij een invertergestuurde lucht/water-warmtepomp nu wel of niet een buffervat komen?
Leveranciers zijn verdeeld over dit vraagstuk. Een buffervat van 50 of 100 liter, meer is voor een
doorsneewoning niet nodig, kost natuurlijk extra centjes en neemt ook nog ruimte in beslag naast
de toch al forse binnenunit met boiler. Toch lijkt het geen overbodige luxe. Het vermogen van een
lucht/waterwarmtepomp is afgestemd op het warmteverlies bij een buitentemperatuur van -10°C.
Stel, voor een hoekwoning komt er 5 kW uit de berekening rollen. Wie niet op het elektrische bij-
stookelement wil terugvallen heeft nu een warmtepomp nodig die bij -10°C precies 5 kW levert
(laten we tapwater even buiten beschouwing). Maar bij + 7°C is het vermogen opgelopen tot zo’n 8
kW. En bij +12°C nog verder. Terwijl de woning bij die buitentemperatuur maar 1 kW nodig heeft.
Kortom, vraag en aanbod zijn in voor- en najaar en tegenwoordig ook in december, fors uit balans.
De meeste toestellen kunnen tot zo’n 25 procent terugmoduleren, dat is altijd nog een minimumver-
mogen 2 kW. Kortom, de warmtepomp gaat aan/uit-draaien. Met een buffervat kun je de hoeveelheid
start/stops flink terugbrengen. Beter voor de levensduur en vooral voor het rendement. Nog een
voordeel en misschien wel een heel belangrijke; bij een ontdooicyclus haalt de warmtepomp dan
zijn energie uit het vat in plaats van uit de vloerverwarming. Voor de inhoud geldt de rekensom 15
of 20 procent van het kleinst mogelijke warmtepompvermogen. Een warmtepomp van 8 kW die tot
25 procent kan terugmoduleren heeft een minimumvermogen van 2 kW. Dat betekent dus een buf-
fervat van 30 of 40 liter, afgerond naar 50 liter. Het anti-pendelvat wordt meestal in de retourleiding
geplaatst. Bij een ontdooicyclus wordt er eerst warmte uit het vat onttrokken. Een buffervat parallel
over het afgiftesysteem kan ook. Er is dan wel een tweede pomp nodig om het afgiftesysteem vol-
doende te voeden.
installatie | WARMTEPOMPEN
22-23-24_warmtepomponderhoud.indd 24 06-05-19 13:39