Pagina 25 van: Installatie – nummer 07 – 2020

Vlakkeplaatcollectoren bij een zwembad in Ommen.
komen ze in beeld als er geen ruimte is voor pv-panelen.”
In principe zou een installateur een zonnesysteem elke twee
à drie jaar moeten inspecteren – en daarbij controleren of
het systeem nog op 1 – 1,3 bar staat, zegt Komen. Lekjes, bij
bijvoorbeeld de pomp, komen voor. Het vervangen van het
glycolmengsel is in principe elke vier jaar nodig, omdat het
in die tijd behoorlijk kan degraderen. Wat ook gebeurt, is dat
vergeten wordt de luchtafscheider dicht te draaien na de
ontluchting. Hoogtemperatuur isolatiemateriaal toepassen
is ook een vereiste. Regulier isolatiemateriaal zal smelten.
De ‘traditionele’ terugloopsystemen gevuld met water kun-
nen bij vorst of bij dreigende oververhitting leeglopen,
waardoor schade voorkomen wordt. Dan moeten de leidin-
gen wel op afschot worden aangelegd. Als ze te horizontaal
lopen, kan er water in blijven staan en kan de boel alsnog
kapotvriezen.
Blijf ervoor zorgen
De fout die veel installateurs maken is dat ze denken dat ze
na het installeren klaar zijn. En dan gaat het mis, want zeker
de eerste maanden na de installatie is het nazorgtraject cru-
ciaal, vooral bij grotere systemen. Als je namelijk niet uit-
kijkt, treedt oververhitting op en gaat alles kapot. In de
zomermaanden heb je een afblaasmogelijkheid nodig of een
voldoende groot expansievat, zeker als je de warmte ook
gaat gebruiken voor ruimteverwarming. Want dan heb je
e tra panelen nodi en wat in wat hitte meebren t in de
zomermaanden – 150 graden heb je zo gehaald. Dus: kijk het
in de zomermaanden even goed aan, tot alle zwetertjes eruit
zijn. Testen in de koudere maanden is niet aan te raden, want
dan wordt het systeem nauwelijks op de proef gesteld.
Denk in systemen
Een van de grote drempels voor verdere uitrol van zonne-
warmte is de buffer apa iteit. en boilervat van een paar
honderd liter is zo vol – en ook zo weer leeg. Zonnecollecto-
ren komen veel meer tot hun recht als ze hun warmte kun-
nen invoeden in een groter systeem, met een seizoensop-
slag, zegt De Keizer. Dat gebeurt al op kleine schaal.
Installateurs die een warmtepomp met bodembron aanleg-
gen, installeren vaak op het dak een of twee zonnecollecto-
ren of bijvoorbeeld een veld met pvt-collectoren, die op
ezette ti den hun warmte a everen aan de bron zodat die
kan worden opgeladen voor in de winter. Beter nog is het als
de warmte kan worden opgeslagen of afgeleverd in grotere
systemen, zoals warmtenetten of opslagvaten, zoals Ecovat
dat no steeds wa ht op het eerste ommer i le pro e t .
Pvt niet in statistieken
Een pvt-paneel is een pv-paneel en zonnecollector ineen.
De collector ligt achter het pv-paneel. Dat levert dan
warmte op en tegelijk kan het pv-paneel ermee gekoeld
worden, wat de opbrengst ervan kan verbeteren. De steeds
populairder wordende pvt-panelen worden gerekend tot de
‘onafgedekte’ panelen: er zit geen isolerende laag op of om
de buizen, daardoor haalt de collector vaak niet alleen
warmte uit de zon, maar ook uit de omgeving. Pvt-systemen
leveren meestal lagere temperatuurwarmte voor regenera-
tie van een grondbron, als bron voor een water/water-
warmtepomp of voor voorverwarming van een vloeistof.
ooral de ombinatie met een water water warmtepomp
wint aan populariteit, aangezien dit veel stiller is dan een
lucht/water-warmtepomp. Ook kan deze warmte op een
laagtemperatuur warmtenet ingevoed worden gekoppeld
aan een wko.
Het CBS doet geen metingen aan deze onafgedekte syste-
men, maar verwerkt die in de statistieken op basis van vaste
aannames. De TNO-onderzoekers betreuren dat: “Het is
belangrijk dat onafgedekte zonnewarmte ook gedocumen-
teerd wordt in de nationale en internationale statistiek voor
hernieuwbare energie en daardoor ook meetbaar bijdraagt
aan de doelstellingen voor klimaat en energie.” En dat er dan
op basis daarvan een goed passend subsidieregime wordt
opgetuigd. Overigens laat het IEA-rapport Solar Heat
Worldwide zien dat er ca 32.000 m2 pvt in Nederland is
geïnstalleerd.
Te weinig goed opgeleide
installateurs
nr. 7 | november 2020 29
26-27-28-29_zonnesystemen.indd 29 30-10-20 11:25