De CO-certificering moest zorgen voor meer veiligheid rondom cv-ketels en minder ongelukken met koolmonoxide. Maar werkt dit ook? Wat betekent de certificering voor installateurs? Drie ondernemers vertellen over hun investering, hun dagelijkse werk en hun kijk op het huidige stelsel. Hun verhalen laten zien dat goede intentsies niet altijd leiden tot een eerlijk of efficiënt systeem.
De invoering van de CO-certificering heeft de branche flink opgeschud. Voor veel installateurs betekende het niet alleen nieuwe regels, maar ook forse kosten. Zo moest Pascal Teerink (ROPA Installaties) uit Oosterbeek ruim twintigduizend euro investeren om aan de eisen te voldoen.
Ook Hendrik-Jan Dijkman (Dijkman Installatie Techniek) uit Baarn deelt die frustratie. Zijn bedrijf investeerde fors in gereedschap, keuringen en administratie. “We houden ons keurig aan de regels, maar zien dat niet-gecertificeerde bedrijven gewoon doorgaan. Dat zorgt voor oneerlijke concurrentie,” zegt hij. Volgens hem zou de overheid strenger moeten handhaven om het speelveld gelijk te trekken.
Toch ziet Maarten Kupers (Loodgieters- en installatiebedrijf Kupers) uit ’s-Heerenberg ook de positieve kant. “Het is veiliger geworden,” stelt hij. “We zien minder slecht afgestelde ketels en minder storingen. Maar het mag wel duidelijker en eerlijker. Uiteindelijk moet de consument weten dat alleen een gecertificeerde installateur écht veilig werkt.”
De drie verhalen laten zien hoe verschillend de impact van de CO-certificering is. Van frustratie over bureaucratie tot waardering voor meer veiligheid.

