Radiatoren zijn nog altijd onmisbaar in Nederlandse huizen en gebouwen. Ondanks de opkomst van warmtepompen en vloerverwarming worden in verreweg de meeste woningen nog steeds watergevoerde radiatoren toegepast. Ongeveer 90% van de huishoudens heeft een cv-ketel met radiatoren als primaire warmtevoorziening. Deze installaties zijn populair door hun betrouwbaarheid, de relatief lage aanschafkosten en het montagegemak.

Hoeveel radiatoren zijn er in Nederland?
Exacte cijfers bestaan niet, maar er is wel een goede schatting te maken: Nederland telt ongeveer 8,1 miljoen woningen. In circa 70–80% daarvan wordt nog verwarmd met een cv-ketel en radiatoren. Dat komt neer op 5,7 tot 6,5 miljoen huizen. Een gemiddeld huishouden heeft 5 tot 6 radiatoren. Opgeteld hangen er in Nederland dus naar schatting 30 tot 40 miljoen radiatoren in woningen en utiliteitsgebouwen.
Hoe werkt een hoogtemperatuurradiator?
Hoogtemperatuurradiatoren zijn lange tijd de norm geweest in de Nederlandse woningbouw. Ze werken met een aanvoertemperatuur van 70 tot 90 graden Celsius, doorgaans geleverd door een gasketel. Het principe is eenvoudig maar effectief: heet water stroomt door het radiatoroppervlak en geeft zijn warmte snel af aan de ruimte.
Bewoners ervaren snel een warmtegevoel doordat de oppervlaktetemperatuur hoog is. Omdat de warmteafgifte groot is, kan de radiator relatief compact blijven. Dat maakt deze radiatoren geschikt voor de bestaande bouw en voor woningen die matig geïsoleerd zijn.
Waarom een laagtemperatuurradiator?
De opkomst van warmtepompen en lagetemperatuurketels heeft geleid tot een nieuwe generatie radiatoren: de laagtemperatuurradiatoren. Deze toestellen functioneren optimaal bij een watertemperatuur van 35 tot 55 graden Celsius. Omdat het water minder warm is, moet het radiatoroppervlak groter zijn of voorzien worden van convectorventilatoren om toch voldoende vermogen te leveren.
De voordelen liggen vooral op het vlak van duurzaamheid en energie-efficiëntie. Laagtemperatuurradiatoren werken goed samen met moderne warmte-opwekkers en zorgen voor een gelijkmatige en comfortabele warmtebeleving. Voor nieuwbouwprojecten en goed geïsoleerde woningen zijn ze de meest voor de hand liggende keuze, maar ook in renovaties met een duidelijke duurzaamheidsambitie spelen ze een steeds grotere rol.
Wat zijn de verschillen tussen hoog- of laagtemperatuurradiator?
Het onderscheid tussen hoog- en laagtemperatuurradiatoren draait om temperatuur en rendement. Hoogtemperatuursystemen geven snel warmte, maar verbruiken meer energie en sluiten minder goed aan bij duurzame opwekbronnen. Laagtemperatuurradiatoren vragen meer oppervlak, maar zijn juist veel efficiënter en toekomstbestendig.
Voor installateurs is de context bepalend. Bij renovatieprojecten met een traditionele cv-ketel en beperkte isolatie is het vaak zinvol hoogtemperatuurradiatoren te behouden of te vervangen door soortgelijke modellen. Bij goed geïsoleerde nieuwbouwwoningen of projecten met een warmtepomp is een lagetemperatuurradiator daarentegen de meest voor de hand liggende keuze.
Welke trends zijn er op het gebied van verwarmen?
De energietransitie en de opkomst van warmtepompen zorgen voor een focus op lagere aanvoertemperaturen en minder energieverbruik. Vaak worden warmtepompen toegepast in combinatie met vloerverwarming. Dit blijft de standaard in nieuwbouw.
LT-radiatoren
Daarnaast komen er steeds meer radiatoren op de markt die goed functioneren bij lagere aanvoertemperaturen: LT-radiatoren. Het voordeel daarvan is dat ze sneller warm worden, zo’n snel schakelende radiator kan vooral op de slaapverdieping prettig zijn. Ook in hoogbouw kan het toepassen van vloerverwarming lastig zijn. LT-radiatoren hebben vaak een groter oppervlak of zijn voorzien van convectieventilatoren om ook bij lage temperatuurverwarming voldoende vermogen te leveren en te zorgen voor meer convectie. Dit soort radiatoren wordt steeds vaker bij renovatie ingezet, in combinatie met een gasgestookte cv-ketel. Doordat de stooklijnen tegenwoordig vaak lager zijn, is het mogelijk deze LT-radiatoren ook in dit geval te gebruiken.
Koelen en ventileren
Steeds meer van deze LT-radiatoren zijn ontworpen om niet alleen te verwarmen, maar ook te koelen via koelwater of ventilatoren. Hiermee komen de radiatoren tegemoet aan de hogere eisen die bewoners stellen aan de temperatuur in hun huis. Onder meer door klimaatverandering en steeds betere isolatie in woningen warmen woningen makkelijker op, waardoor er meer aandacht is ontstaan voor koelen; het warmteverlies in nieuwbouwwoningen neemt steeds verder af.
Gezond binnenklimaat
Er zijn ook ventilatorconvectoren op de markt waarbij het mogelijk is om condenserend te koelen, in combinatie met ventileren, waarmee meteen aan de BENG-eisen kan worden voldaan. Een gezond binnenklimaat – en daardoor ventileren – krijgt sowieso meer aandacht nu nieuwbouwwoningen steeds beter geïsoleerd zijn.
Design
Radiatoren worden steeds meer gezien als interieuronderdeel, niet alleen als functioneel elementen. Daardoor hebben veel moderne radiatoren slanke en minimalistische vormen en zijn ze in veel verschillende texturen en afwerkingen verkrijgbaar.
Elektrisch verwarmen
Voor kleinere ruimtes (bijvoorbeeld de bad- of werkkamer) wordt, zeker bij gasloze woningen, steeds vaker gekozen voor elektrische radiatoren. Het voordeel is de snelle reactietijd: ze geven snel warmte. Ook zijn ze makkelijk te verplaatsen. Aandachtspunt is het stroomverbruik. Een andere trend is de introductie van infraroodpanelen, die steeds vaker gebruikt worden om ruimten te verwarmen.
Slim verwarmen
Slimme radiatoren en regelingen (thermostaatkranen, domotica) zijn nu standaard onderdeel van moderne installaties. Besturingssystemen worden dan ook steeds belangrijker: deze zorgen ervoor dat elke ruimte in de woning perfect op temperatuur is, op het gewenste moment.. Met slimme thermostaatknoppen kunnen afgiftesystemen op afstand en door apps, domotica- en gebouwbeheersystemen aangestuurd worden.
Welke materialen zijn geschikt voor radiatoren?
Radiatoren zijn er in diverse materialen, elk met eigen eigenschappen voor warmtegeleiding en comfort.
- Staal is het meest gebruikte materiaal en vormt de standaard in de markt. Het warmt relatief snel op en af, is betaalbaar en breed toepasbaar. Wel kan staal roesten.
- Aluminium is lichter en heeft een uitstekende warmtegeleiding. Het reageert razendsnel op temperatuurschommelingen en wordt vaak modulair opgebouwd, zodat de radiator flexibel kan worden aangepast in maatvoering. Wel is aluminium duurder dan staal en kan gemakkelijk beschadigen.
- Roestvast staal (RVS) is vooral populair in designradiatoren. Het combineert duurzaamheid en corrosiebestendigheid met een modern uiterlijk. Qua warmtegeleiding scoort aluminium het hoogst, gevolgd door staal.
- Ten slotte hebben we ook nog de klassieke gietijzeren radiator. Die komt eigenlijk enkel nog voor in hele oude woningen, of plekken waar er doelbewust voor gekozen is. Gietijzer is trager maar biedt een natuurlijke warmtebuffer: het materiaal houdt de warmte langer vast en gloeit dus lang na.
Hoe werkt de warmteafgifte van een radiator?
Een radiator verwarmt een ruimte op twee manieren: via straling en via convectie. Bij straling wordt warmte rechtstreeks uitgestraald naar objecten en personen in de kamer, vergelijkbaar met de zon. Dit geeft een directe en aangename warmtebeleving, zonder luchtstromen. Klassieke gietijzeren radiatoren en grote vlakke oppervlakken zoals vloerverwarming zijn hier voorbeelden van.
Bij convectie verwarmt de radiator de lucht die langs het oppervlak stroomt. De warme lucht stijgt op en zet de lucht in beweging. Dit zorgt voor een snelle en gelijkmatige opwarming van de ruimte, maar kan ook leiden tot droge lucht en verspreiding van stof. Hoe warmer de lucht, hoe groter de worp in de ruimte. Hoe lager de temperatuur van de radiator hoe slechter het bereik met convectie. Moderne lagetemperatuurradiatoren gebruiken daarom vaak ventilatoren om de convectie te versterken.
De meeste radiatoren combineren beide principes.


Welke types radiatoren zijn er?

Binnen de verschillende modellen (paneel)radiatoren zijn er verschillende types. Het type wordt aangegeven door middel van 2 cijfers. De meest voorkomende typen zijn 11, 21, 22, en 33. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger het vermogen.
Het eerste cijfer geeft aan uit hoeveel platen een (paneel)radiator bestaat, en het tweede cijfer geeft aan hoeveel lamellen er tussen de platen zitten. Bijvoorbeeld:
- Type 11: één plaat met hieraan één rij lamellen
- Type 21: twee platen met hieraan één rij lamellen
- Type 22: twee platen met twee rijen lamellen
- Type 33: drie platen met drie rijen lamellen
Convectorradiatoren
Naast paneelradiatoren zijn er ook convectorradiatoren. Convectoren maken meer gebruik van convectie dan straling. Dat maakt ze uitermate geschikt om als lagetemperatuurverwarming of koeling te fungeren Bij een convector stroomt het warme water door een buis omgeven door kleine lammelen. Door deze lamellen vergroot het contactoppervlak met de omringende lucht. Net als bij een radiator stijgt de warmte lucht en trekt zo koelere lucht richting het toestel. Een ventilator kan dit proces versnellen. Het voordeel van convectoren is dat ze een ruimte sneller op temperatuur te brengen zijn en kunnen over het algemeen kleiner blijven. Convectoren zijn vaak duurder in aankoop, maar verbruiken minder energie.
Hoe vergroot je de prestaties van een radiator?
Installateurs kunnen de prestaties van bestaande radiatoren vaak aanzienlijk verbeteren zonder het complete afgiftesysteem te vervangen. Dit kan bijvoorbeeld door radiatorventilatoren te plaatsen die de luchtcirculatie en convectie versterken.
Daarnaast zorgt waterzijdig inregelen ervoor dat elke radiator exact de juiste hoeveelheid warm water krijgt, wat de efficiëntie van het verwarmingssysteem vergroot. Wanneer radiatoren niet waterzijdig zijn ingeregeld, kan het zijn dat sommige radiatoren te weinig of juist te veel warm water krijgen. Het rendement en comfort gaan achteruit. Ook verstopte leidingen of slib in de radiator verminderen de capaciteit; de verwarming wordt in dit geval minder warm.
De warmteafgifte neemt toe wanneer de isolatie verbetert, waardoor minder warmte verloren gaat via de buitenmuur. Dit kan bijvoorbeeld met radiatorfolie. Daarnaast is het goed om de instellingen te controleren – waaronder systeemdruk en pompstand – voor een zo optimaal mogelijke doorstroming. Als de cv-ketel of warmtepomp op te lage temperatuur staat ingesteld voor het radiatoroppervlak, kan de ruimte onvoldoende warm worden. Vooral bij oudere radiatoren zonder convectorlamellen wordt dit merkbaar.
Een slecht ingeregelde installatie zorgt voor minder comfort en een hoger energieverbruik. Wanneer een afgiftesysteem zijn warmte niet kwijt kan, ontstaat er een kleiner verschil in aanvoer en retourtemperatuur. Bij een gasgestookte installatie zorgt dit er ook voor dat een HR-ketel onvoldoende condenseert. In een warmtepompinstallatie mag het verschil tussen aanvoer en retourtemperatuur wel kleiner zijn.
Daarnaast is het belangrijk dat er genoeg vrije ruimte rondom de verwarming. Meubels als banken en kasten voor de radiator blokkeren de convectiestroom. Gordijnen die tot op de vloer hangen houden warmte tegen en laten de warme lucht niet goed circuleren. Radiatorbekleding of een radiatorombouw kan de warmteafgifte beperken, tenzij er voldoende ventilatieopeningen zijn. Te weinig vrije ruimte boven of onder de radiator vermindert de convectie.
Kun je ook koelen met een radiator?
Steeds meer verwarmingssystemen (vooral warmtepompen) combineren verwarming met koeling. Radiatoren zijn echter van oorsprong ontworpen voor warmteafgifte, en hun werking bij koeling is beperkt. Toch zijn er enkele situaties waarin koelen via radiatoren mogelijk is.
Hoe werkt koelen via een radiator?
In plaats van warm water wordt koel water (rond 16–20 °C) door de radiator gestuurd. Om koel water te kunnen ontvangen en afvoeren is een speciaal soort radiator nodig. Radiatoren die kunnen koelen zijn er in twee uitvoeringen: met en zonder condensafvoersysteem. Radiatoren zonder zo’n systeem kunnen slechts enkele graden koelen (topkoeling). Wanneer de watertemperatuur te laag wordt (onder het dauwpunt) ontstaat er condens op de radiator. Het effect van koelen is dan vaak beperkt, al kan het verschil van enkele graden al verkwikkend voelen. In combinatie met ventilatorondersteuning kunnen de luchtcirculatie en dus het koelvermogen toenemen. Een dergelijke toepassing zie je steeds vaker op bijvoorbeeld slaapkamers van woningen waar beneden via de vloer verwarmd of gekoeld wordt. De installatie moet wel ingericht zijn om te kúnnen koelen.
Wanneer moet je een radiator vervangen?
Bij overstap naar een warmtepomp of lagetemperatuurverwarming kan het bestaande radiatoroppervlak te klein zijn. De radiator geeft dan niet genoeg warmte af. De oplossing hiervoor kan zijn om radiatoren te plaatsen die geschikt zijn voor lagetemperatuurverwarming.
Bij technische gebreken of slijtage kan het nodig zijn om een radiator te vervangen: lekkages, corrosie, onherstelbare verstoppingen door slib of vuil in het systeem.
Wanneer bewoners comfortproblemen ervaren, kan eerst worden gekeken of de radiatoren goed waterzijdig zijn ingeregeld. Is dit het geval, maar ervaren de bewoners nog niet genoeg comfort, dan kan vervanging door een moderner type met en betere warmteverdeling nodig zijn. Nieuwere radiatoren heffen sowieso een gunstiger afgifteprofiel en zijn beter geschikt voor moderne regeltechnieken, wat bij kan dragen aan een lager energieverbruik.
Esthetiek of ruimtegebruik kan ook een reden zijn om een radiator te vervangen. Bijvoorbeeld door een slanker of moderner design.
Waarom worden radiatoren maar zelden vervangen?
Ondanks de bovengenoemde redenen gebeurt radiatoren vervangen relatief weinig. Dat komt onder meer doordat radiatoren nauwelijks slijten zolang ze niet roesten of lekken. Voor bewoners voelen radiatoren vaak nog ‘goed’ genoeg: kostenbesparingen door een hoger rendement van een nieuwe radiator is minder tastbaar dan bijvoorbeeld een nieuwe ketel of warmtepomp. Daarnaast kan het betekenen dat er aanpassingen nodig zijn aan de leidingen, wat schilderwerk of hak- en breekwerk met zich meebrengt.
Hoe bepaal je het benodigde radiatorvermogen?
Bij het bepalen van de benodigde capaciteit zijn verschillende zaken van belang, waaronder: de grootte van de ruimte, de gewenste ruimtetemperatuur, isolatieniveau en de warmtebron. Hoe beter het een gebouw geïsoleerd is en hoe luchtdichter, hoe minder vermogen nodig is.
Het is dus belangrijk om een inschatting te maken van het warmteverlies van de ruimte, waarbij vooral het oppervlak en de kwaliteit van buitenwanden, ramen, dak en vloer van belang zijn. Daarnaast is het belangrijk te kijken naar ventilatie/infiltratie. Een warmteverliesberekening helpt de installateur om de juiste inschatting te maken voor het benodigde vermogen per vertrek. Is een woning tussentijds extra geïsoleerd, dan is er een lagere warmtevraag.
Daarnaast is het belangrijk om te kijken naar het afgiftesysteem. Hoe hoog is het temperatuur van het water dat door de leidingen gaat? Bij een lagere temperatuur is er meer oppervlak of meer convectie nodig voor hetzelfde comfort.
Wanneer de isolatie of warmtebron niet verandert, dan kunnen de bestaande radiatoren vaak als uitgangspunt genomen worden. Geven deze te weinig warmte af? Dan is een groter type of een extra radiator een oplossing. Wanneer de huidige situatie als uitgangspunt wordt genomen, is het wel belangrijk dat het systeem optimaal werkt: waterzijdig ingeregeld, met de juiste pompstand en een werkende thermostaatkraan, geen verstoppingen, etc.
Wanneer er wel wat verandert in de situatie, moet daarop het vermogen worden afgestemd: verbeterde isolatie betekent minder vermogen. Willen de bewoners (in de toekomst) overstappen op bijvoorbeeld een warmtepomp, dan is het slim om al richting lagere aanvoertemperaturen te dimensioneren.
De ruimte kan ook een rol spelen in de benodigde capaciteit. Zo vraagt een badkamer relatief meer vermogen, omdat daar snelle opwarming wenselijk is. En ook de plaatsing is van belang: komt de radiator op een buitenmuur onder een raam? Of op een binnenmuur?
Hoe heeft de radiator zich ontwikkeld?
Midden 19e eeuw ontstonden de eerste radiatoren, toen centrale verwarmingssystemen op stoom en later warm water in opkomst kwamen. Gietijzer was hét materiaal: zwaar, duurzaam en met een groot warmtebufferend vermogen. Radiatoren werden vooral toegepast in grote gebouwen en villa’s, en waren vaak rijk gedecoreerd.
Met de industrialisatie begin 20e eeuw kwamen radiatoren beschikbaar voor een breder publiek. Het ontwerp werd functioneler en compacter, maar nog steeds vrijwel altijd van gietijzer. Radiatoren werden een vast onderdeel van stadsverwarming en centrale verwarmingssystemen op kolen, olie en later gas.
Vanaf de jaren 50 kwam staal in beeld als alternatief voor gietijzer. De introductie van de stalen paneelradiator maakte lichtere, slankere en goedkopere radiatoren mogelijk. Hierdoor werd centrale verwarming toegankelijker en flexibeler in ontwerp. In de jaren 70 nam dit type radiator de markt grotendeels over.
Vanaf de jaren 80 en 90 kwamen er meer designradiatoren, met nieuwe vormen (bijvoorbeeld verticale modellen) en materialen zoals aluminium en RVS. Badkamerradiatoren (handdoekradiatoren) werden een aparte categorie. De nadruk lag op esthetiek, naast functionaliteit.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met onder meer Radson, Henrad, Nefit Bosch en Jaga.

