
Iedere ondernemer en zeker de directeurgrootaandeelhouder (DGA) kent het principe: belangrijke afspraken leg je schriftelijk vast. Het aloude adagium ‘een man een man, een woord een woord’ is eervol en nobel, maar voldoet lang niet altijd. Sterker nog, soms is het zelfs een wettelijke verplichting om afspraken schriftelijk vast te leggen. Denk maar aan overeenkomsten tussen de BV en de houder van alle aandelen daarin.
Afspraak nakomen
Maar alleen de schriftelijke vastlegging is niet voldoende. Je moet je natuurlijk ook houden aan de gemaakte afspraken. En dat is nu precies wat Bert niet deed. Zijn BV was van plan, in het kader van een bedrijfsopvolging, aandelen over te nemen. De onderhandelingen deed Bert zelf. Hij was immers de bestuurder van zijn BV. Nadat over de hoogte van de koopsom een akkoord werd bereikt, liet Bert, zo slim was hij wel, een financieringsvoorbehoud in de koopovereenkomst opnemen. Als de BV van Bert de financiering van de koopsom niet voor een bepaalde datum voor elkaar kon krijgen, kon de BV de koop alsnog ongedaan maken. Maar dan moest de BV daarop wel uitdrukkelijk een beroep doen. Vervolgens bleek inderdaad dat de BV niet over voldoende middelen kon beschikken om de koopsom te betalen. Maar Bert vergat dit aan de verkoper te melden. Anders gezegd: de BV deed niet op tijd een beroep op het financieringsvoor behoud. Daardoor was de koop dus definitief geworden. Uiteindelijk kon de daadwerkelijke overdracht van de aandelen natuurlijk niet doorgaan. De BV kon immers niet aan de betalingsverplichting voldoen.
Ellende
En toen begon de ellende pas echt. De verkoper claimde met succes dat hij schade had geleden door deze nalatigheid van de BV. En omdat de BV de schadevergoeding niet kon betalen, sprak de verkoper ook Bert, als bestuurder van de BV, aan. Bert verweerde zich door te stellen dat hij hiervoor niet aansprakelijk was. De BV was toch de koper en niet hij. Helaas voor Bert kwam de rechter tot een andere conclusie. Bert had als bestuurder, moeten zorgen voor een tijdige externe financiering óf voor een tijdig beroep op het financieringsvoorbehoud. Nu hij beide achterwege had gelaten, kon hij terecht in privé aansprakelijk worden gesteld. Ook hier werd weer eens duidelijk dat u altijd, en zeker als bestuurder van een BV, zorgvuldig moet handelen. Daarbij hoort kennis van en het naleven van de gesloten overeenkomsten. Nalatige bestuurders van besloten vennootschappen kunnen nu eenmaal ook in privé aansprakelijk worden gesteld (‘bestuurdersaansprakelijkheid’). En de rechter kan, zoals uit dit voorbeeld blijkt, al snel vaststellen dat dit terecht is.