
Door 18 nagenoeg identieke woningen te bouwen met 3 verschillende systemen voor verwarming en tapwater ontstaat in Almelo een mooi vergelijk tussen de technieken in een nieuwbouwsituatie. De klassieke HR-ketel, een hybride oplossing en een lucht/water-warmtepomp.
De herontwikkeling van de voormalige fabriek van Koninlijke Ten Cate in Almelo krijgt vorm. In totaal worden 600 woningen op het terrein gebouwd. Op de plek van de voormalige wasserij van het textielconcern komen 18 huurwoningen, in drie rijen van zes woningen. Twee hiervan zijn eensgezinswoningen (70m²). Vier zijn iets ruimer (106 m²), zogeheten levensloopbestendige woningen, met een mogelijkheid tot bad- en slaapkamer op de benedenetage. Het project wordt ontwikkeld en gebouwd door Ter Steege Bouw Vastgoed uit Hardenberg. Plaatsgenoot Loohuis Installatietechnieken tekent voor het installatiewerk (e+w), na advies van Invent Advies uit Beilen. Architect is Beltman Architecten uit Enschede.
Herbestemming en nieuwbouw
Bijzonder aan de Spoelerij is dat het betonnen geraamte van het industriële verleden blijft staan, als een raamwerk om de nieuwbouw heen. De schelpconstructie staat volledig vrij van de woningen, maar drukt een stempel op het werk. Aan één zijde van de drie rijen blijft een travee van de oude wasserij intact, als berging, atelier- of hobbyruimte van de woningen. Het betonnen raamwerk wordt gerepareerd en geconserveerd. In eerste instantie zou het bestaande schelpdak ook boven de woningen intact blijven. Dit voornemen was echter een te grote aanslag op het bouwbudget en –methode. Daarnaast zou het een keur aan isolatie- en koudebrug-perikelen opleveren. Behoud van het raamwerk, dat ook de tuinen overbrugt, bleek het hoogst haalbare.
Duurzaam, maar hoe?
Dat het een duurzaam project moest worden, stond als een paal boven water. Maar in tegenstelling tot veel Nul-op-de-Meter-initiatieven, wilde het bouwteam zich niet per definitie conformeren aan één geloof op dit vlak. Sterker nog; het project wordt aangegrepen om op termijn verschillende voor het huursegment haalbare en bewezen technieken voor een langere periode langs de duurzaamheidsmeetlat te leggen. De woningen in deze installatietechnische proeftuin worden inclusief keuken, badkamer maar ook energiebundel aangeboden.
Drie technieken
De drie rijen woningen zijn allemaal in de basis gebouwd volgens de Bouwbesluit-eisen, aangevuld met een hoge kierdichtheid en voorzien van triple beglazing. Ze krijgen elk een eigen systeem dat de vloerverwarming voedt en voor de warmwater-voorziening zorgt. In één rij wordt de HRE Kombi Kompakt 28/24 (CW4) van Intergas opgehangen, in de middelste rij komt het hybride Altherma-toestel van Daikin en Intergas te hangen. Dit is een lucht/water-warmtepomp die voor piekbelasting in verwarming en tapwater gebruik maakt van de gasketel. Het derde rijtje is ‘all-electric’ dankzij de LWD50 A/SX warmtepomp van Alpha-Innotec (5,5 kW). Deze woningen zijn zogeheten ‘Nul op de Nota’.
Afgifte en ventilatie
Het afgiftesysteem in alle woningen is enkel vloerverwarming, op basis van lagetemperatuur (ltv). Alle woningen hebben het balansventilatietoestel Renovent Excellent van Brink in de technische ruimte staan. Dit toestel hergebruikt de via het dak afgezogen warmte door deze uit te wisselen met de inblaas, die aan de voorgevel van pand de monding heeft. Aangetekend moet worden dat de huurwoningen géén gebruik maken van de koelfunctie van de warmtepomp. In de Daikin-Intergas-hybride is dit in de 5 kw versie ook niet mogelijk, bij de all-electric woningen is gekozen voor een niet-reversible variant. Wel maken de woningen gebruik van zomernacht-ventilatie stand via de bypass van het ventilatietoestel.
Doorstroom en buffer
Zijn de ketel en hybride doorstroomtoestellen, bij de warmtepomp is een buffervat van 180 liter voor tapwater en 60 liter voor het verwarmingsbedrijf in de tower-opstelling geïntegreerd. Omdat vanwege de ronde daken geen plek is voor de buitenunits, zijn deze weggewerkt in de randen van het betonnen geraamte van de voormalige wasserij. De daken liggen vol met pv-panelen; vanwege het te verwachten elektra-verbruik van de warmtepompwoningen zijn deze, afhankelijk van de woninggrootte voorzien van 21 en 18 panelen (warmtepomp), 15 panelen (hybride) en 13 panelen (HR-ketels). De installaties staan en hangen allemaal op de verdieping, aan de ronde zijde van het dakvlak. Dit betekende dat de warmtepompen met de kraan geplaatst werden, voordat het dak dicht ging. Nadeel: een krappe technische ruimte met slechts een smalle rechte wand. Voordeel van deze positie: de toestellen staan bijna direct in verbinding met de buitenunit.
Vergelijkend warenonderzoek
Loohuis Installatietechnieken, vaste bouwpartner van Ter Steege, is razend benieuwd naar het vergelijk. “We kunnen straks eindelijk op basis van ‘gelijke monniken, gelijke kappen’ conclusies trekken”, zegt vestigingsleider Bennie Jansen van Loohuis. “Dat is razend interessant voor de toekomst. We hoeven niet langer blind te varen op wat fabrikanten voorspiegelen, en kunnen op basis van eigen ervaringen opdrachtgevers een referentie voorspiegelen.” Jansen verwacht niet dat de bewoners iets zullen merken van comfortverschil. “Het zijn relatief kleine woningen met geringe vraag naar warmtevraag, en de systemen hebben geen bouwkundige consequenties. De monitoring levert input voor keuzes die bouwer en installateur in de toekomst maken. Zo is bijvoorbeeld het elektraverbruik van de warmtepomp versus het gasverbruik en de prijsontwikkeling van beide een boeiende case voor ons vakgebied.”
Dit project is gepubliceerd in vakblad Installatie en Sanitair #9 van 2016