
Echte bouwromantici kunnen zich in boekvorm verkneukelen aan gedocumenteerde zelfbouwsels van bouwradio’s.
Fotograaf Ben Vulkers bezocht jarenlang bouwplaatsen en legde dit stukje beroepscultuur vast. Wanneer Nico Dijkshoorn, wat mij betreft een koning in het observeren van de karaktervolle kleine dingen in het leven, het voorwoord schrijft, dan ben ik om. Hebben.
Vroeger
In 2005 maakte ik al eens een reportage over de Tilburg Cowboys, een kunstenaarscollectief dat de authentieke cultradio zag verdwijnen ten faveure van de industriële bouwradio’s die je tien meter kon laten vallen. En met lithium-ion-accus. Een verbetering, maar het begin van het einde voor de knutsels. De ruilhandel van de kunstenaars leverde een bijzondere verzameling op, met vooral schit-ter-en-de verhalen áchter die zelfgeknutselde radio. De website is nog online. Toen was het een levendige expositie, nu dus een ander mooi initiatief: een boek met plaatjes waar elk bouwvakkershart sneller van gaat kloppen. Juist nu.
Opbergsysteem
De zelfgeknutselde bouwradio was namelijk veel meer, naast vertolker van bij voorkeur volkse, liefst iets te hard gedraaide klanken van illegale radiokanalen of obscure cassettebandjes. De eigen brouwsels waren ook een opbergruimte, broodtrommel, gereedschapskist, verlengblok, trapje, zaagtafel, noem maar op. De radio maakte de bouwvakker, of je nu een timmerman bent of een loodgieter.
Status
Een statussymbool, maar ook de spiegel van de ziel. Voorzien van accu, autoradio, voorzien van indrukwekkende antennes, en getekend door stof, vlekken en beschadigingen. Nog wars van smartphones, usb-stickjes en mp3-bestanden. De bouwradio was van het kaliber ‘niet goed, wel hard’ en zorgde voor hiërarchie op de bouwplaats. In de borstklopperij tussen aannemer en onderaannemer vielen regelmatig stekkers ten prooi aan de nijptang. De bouwradio van het grootste haantje schalde boven iedereen uit, vooral als op vrijdag vis en friet de hongerige magen vulde. En er nog wel eens iemand een kratje pils bij de keet liet neerploffen.
Radio Paloma
Tijden veranderen, that’s a fact, en vroeger was écht niet alles beter. Maar het biedt wel ruimte voor romantiek. Mijn vader had ook een bouwradio. Maar dat was niet meer dan kistje met een sparing voor de bediening, en een koperdraad die de afgebroken antenne verving. Zo inventief was hij blijkbaar niet. De cassettespeler was kapot maar dat was niet erg. Er werd toch alleen maar Radio Paloma gedraaid. En het mooie was, het lijkt haast wel of in die tijd apparaten nooit kapot gingen. Die ouwe trouwe bouwradio-met-kapotte-cassetterecorder overleefde het volledige cd-tijdperk, want die cd’s slaan altijd over als ze onder het stof zitten. Nee, dat ging hem niet worden, die cd, zeiden ze toen al in de keet.