
De harde conclusies uit het ‘koolmonoxide’-rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid, krijgen voorlopig nog geen kabinetsreactie. Minister Blok (Wonen) laat de Tweede Kamer naar aanleiding van Kamervragen van SP en Pvda weten pas volgend jaar inhoudelijk op het rapport te kunnen reageren. Dit wijt de bewindsman aan noodzakelijk overleg met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat hiervoor noodzakelijk is. Normaal gesproken zou het kabinet binnen 3 weken antwoord geven op vragen. Het ministerie van Wonen is verantwoordelijk voor veilige woningen inclusief installaties, terwijl Volksgezondheid verantwoordelijk is voor veilige producten zoals gastoestellen en koolmonoxidemelders. De ministeries worden beiden door de Onderzoeksraad geadviseerd met wettelijke bepalingen te komen om het aantal doden en (bijna) gewonden door gebrekkig aangelegde of onderhouden gasinstallaties terug te dringen. Volgens de Raad is de branche niet in staat om dit onder de huidige omstandigheden zelf te organiseren.
Eerste reactie Blok
Wel laat de minister in een reactie weten het rapport zeer serieus te nemen. “Op basis van het rapport van de Onderzoeksraad gaan we (ministerie BZK en ministerie VWS) kijken welke aanvullende maatregelen uitvoerbaar en proportioneel zijn om het aantal ongevallen door koolmonoxide te verminderen.”
Nieuwe erkenningsregeling
De Onderzoeksraad raadt de betrokken ministers aan om de inzichten uit het rapport te gebruiken voor een nieuwe integrale aanpak te maken om koolmonoxide-ongevallen tegen te gaan en een stelsel te realiseren dit te waarborgen. De Raad concludeert dat de huidige erkenningsregelingen de burger én installateur onvoldoende helpen de veiligheid te borgen. Ook de erkenning-verlenende instanties en branchevereniging Uneto-VNI sturen aan op een nieuwe, zwaardere, duidelijke en verplichte erkenningsregeling. Rookgasafvoerfabrikanten gaan naar aanleiding van het onderzoek voortaan meer de aandacht leggen op concentrische rookgasafvoeren.